Voorgeschiedenis
De oorsprong van de eendenhouderij ligt vermoedelijk in China, waar al ver voor onze jaartelling eenden worden gefokt. Ook de oude Egyptenaren en later de Romeinen hielden eenden in gevangenschap. Pas in de loop van de vorige eeuw ontstond er ook in Noord-Holland iets van wat op een eendenhouderij begint te lijken. Het is ook in de omgeving van Volendam waar Harderwijkse vissers voor het eerst kennismaken met de eendenhouderij.
Start van de eendenhouderij in Ermelo
Veel Harderwijkse vissers zoeken een nieuwe bron van inkomsten door de terugloop van de visserij. In 1920 kopen vier jongemannen, Aalt en Andries Jansen, Hein Volkers en Frans de Lange ieder een perceel grond aan de Harderwijkerweg in Ermelo. Zij beginnen hier door de goedkope gronden in dit gebied. Zij bouwen wat hokjes, kopen eenden en gaan enkele keren per week met een hondenkar naar Harderwijk om wat nest (kleine visjes uit de Zuiderzee) te halen. Deze visjes worden gebruikt als voer voor de eenden.
Voortvarende aanpak
De vier pioniers pakken het zakelijk goed aan. Na een paar jaar bezitten zij goed lopende eendenhouderijen. De legeenden hebben in het begin een productie van tweehonderd eieren per jaar. Met goed doorfokken weten zij dit flink per jaar te verhogen. De vier pioniers gaan met hun tijd mee. Zij doen investeringen. De hondenkar wordt vervangen door een veel grotere kar met paard. Er komt personeel op de bedrijven, broedmachines worden aangeschaft en hokken worden bijgebouwd.
Groei en teruggang eendensector
Het succes van de pioniers trekt andere vissers aan. Zij gaan andere eendenhouders ondersteunen. Zo ontstaan er in het gebied van het Tonselse Veld meer kleine of grote eendenbedrijven. In de oorlogsjaren komt de eendensector bijna helemaal stil te liggen. De hokken bieden slechts nog onderdak aan wat onderduikers. Na de oorlog komt de opbouw van de eendensector moeilijk op gang. De eieren zijn minder in trek. Ze moeten langer koken dan de kippeneieren. De eendenhouderijen verliezen de slag met de legkippenhouderijen.
Pekingeend
De toekomst wordt gezocht in de slachteenden, zoals de Pekingeend. Daarnaast is een winstpunt de witte dons van deze eenden. Dit zorgt voor extra opbrengst omdat het uitermate geschikt is om te verwerken in kussens. Opnieuw kent de eendenhouderij een aantal goede jaren. Door meer concurrentie worden de prijzen laag en zien eendenhouders geen verdienmodel meer in de eendensector. Zij schakelen over naar andere sectoren, bijvoorbeeld de kalverhouderij. Van de eendenindustrie is niet veel meer over in Ermelo. De enige eendenslachterij van Nederland staat nog wel in Ermelo.
Straatnaam
De geschiedenis van de Ermelose eendenindsutrie is nog terug te vinden in de straatnaam Eendenparkweg.
Bronnen en verder lezen:
- De straat waarin u woont (Emelo’s straatnamen verklaard) – J.W.P. van Dijk en C. Kortenhoeven – uitgave 1987
- Van ’t Erf van Ermel nr. 9 – Oudheidkundige Vereniging Ermeloo - uitgave 1995.
- Van ’t Erf van Ermel nr. 43 – Oudheidkundige Vereniging Ermeloo - uitgave 2007.
Rechten
Canoncommissie Ermelo, 2022, CC-BY-NC