Jeugd
Christiaan Huygens wordt in 1629 geboren als tweede zoon van Suzanna van Baerle en Constantijn Huygens, dichter en secretaris van twee prinsen van Oranje. Constantijn Huygens heeft voor zijn zoons een carrière als diplomaat in gedachten en stuurt hen naar Leiden en Breda, om er rechten en krijgskunde te studeren. Maar Christiaan is meer geïnteresseerd in de wis- en natuurkunde en astronomie. Al op jeugdige leeftijd wisselt hij met belangrijke buitenlandse geleerden brieven uit over allerlei vraagstukken.
Wetenschappelijke revolutie
Huygens is een bewonderaar van de Franse filosoof René Descartes (1596-1650), de ‘vader van de moderne filosofie’, die vele jaren in Nederland woonde. Descartes baseert zijn denken niet op bestaande, soms al oude standpunten en theorieën. Hij wil zelf experimenteren, observeren en wetten formuleren. Deze vernieuwende manier van wetenschap beoefenen wordt populair en brengt een wetenschappelijke revolutie op gang. Huygens treedt in de voetsporen van Descartes. Zijn wiskundige benadering van wetenschappelijke problemen zal bepalend zijn voor de ontwikkeling van de natuurwetenschappen. Huygens correspondeert over zijn bevindingen met verschillende tijdgenoten, onder wie Spinoza. Ook is hij de mentor van Antoni van Leeuwenhoek, de uitvinder van de microscoop.
Verdiensten
Huygens is van grote betekenis voor de mechanica. Hij bestudeert de val- en slingerbeweging, waar in 1656 een van zijn grootste uitvindingen uit voortkomt: het slingeruurwerk. Het is eeuwenlang het enige nauwkeurige instrument voor tijdmeting. Weten wat de juiste tijd is, is van groot belang voor de plaatsbepaling op zee. Hij werkt daarom ook aan het maken en verbeteren van zeeklokken.
Breder bekend is Huygens als astronoom. Samen met zijn oudere broer Constantijn slijpt hij lenzen voor microscopen en astronomische kijkers. Met een zelfgebouwde telescoop ontdekt Huygens zo de ring om de planeet Saturnus en ook de Saturnusmaan Titan. Eerder hadden andere geleerden de merkwaardige aanblik van de planeet nog beschreven als ‘een soort oortjes’. Christiaan ontdekt dat het een ring is.
Internationaal aanzien
Huygens verblijft tijdens zijn leven veel in Engeland en Frankrijk. In 1655 promoveert hij aan de universiteit van Angers en in 1666 wordt hij benoemd tot eerste directeur van de Académie Royale des Sciences in Parijs. Van 1681 tot aan zijn dood in 1695 woont hij afwisselend op de door zijn vader ontworpen buitenplaats Hofwijck in Voorburg en aan het Plein in Den Haag.
Ook na Huygens behoudt de Nederlandse wetenschap haar hoge aanzien en positie binnen internationale netwerken. De befaamde medicus Herman Boerhaave (1668-1738) geniet tot in China bekendheid. Rond 1900 gaan veel Nobelprijzen naar Nederlandse wetenschappers. Eén van hen is de beroemde natuurkundige Hendrik Lorentz (1853-1928), wiens werk de basis legt voor de relativiteitstheorie van Albert Einstein.