Aan het einde van de achttiende eeuw is Haarzuilens niet meer dan een brinkdorp bestaande uit 44 woningen en een ruïne van een kasteel, waarvan de kapel dienst doet als varkensstal. Het kasteel is een bouwval met weelderig begroeide muren zonder dak. Nadat Etienne Gustave Frédéric baron van Zuylen van Nyevelt in 1890 de restanten van kasteel De Haar erft, laten hij en zijn rijke echtgenote het voorouderlijk slot herbouwen. Er verrijst een kasteel in neogotische stijl met bijpassende gebouwen ontworpen door de beroemde Pierre Cuypers.
Het echtpaar wil rondom het kasteel een groot park aanleggen. Voor het park dat zij voor ogen hebben, staat het dorp Haarzuilens in de weg. Daarom koopt de baron op 1½ kilometer ten oosten van het kasteel een stuk grond en laat daar een nieuw dorp Haarzuilens bouwen. In 1898 is dit gereed en kunnen de bewoners verhuizen. De nieuwe woningen zijn ruim, aantrekkelijk en voorzien van eigen sanitair.
Evenals het oorspronkelijke Haarzuilens, heeft ook het nieuwe dorp een centrale brink. Om het nieuwe dorp authentiek te laten lijken, ogen de gebouwen laat-middeleeuws en is het dorp omringd door een gracht en een wal. Aanvankelijk bestaan er zelfs plannen om de ingangen van het dorp te voorzien van poortgebouwen, maar uiteindelijk ziet de baron daar van af. Om de relatie met het kasteel duidelijk te maken, worden alle kozijnen en luiken van de huizen en de herberg beschilderd in de heraldische rood-witte kleuren van de familie Van Zuylen van Nyevelt van de Haar.
Het nieuwe Haarzuilens wordt in september 1898 in gebruik genomen met twee dagen van festiviteiten.
Een groot deel van het kasteel is tegenwoordig ingericht als museum. De erfgenamen van de baron hebben nog steeds het recht om jaarlijks gedurende de nazomer op het kasteel te verblijven, maar van dit recht maken zij nog zelden gebruik.