“Wieringen! Het eiland Wieringen? Niemand in huis weet waar het eiland kan liggen. Wieringen? Voor de eerste maal in mijn leven hoor ik den naam. En kan mij daarbij niets voorstellen, niets denken. En nu, terwijl ik deze herin- nering schrijf, woon ik bijna drie jaar op dit kleine plekje vasten grond in de zee.”
Dit schrijft ex-kroonprins Wilhelm van Pruisen over zijn verblijf op Wieringen. Hij zou er uiteindelijk vijf jaar verblijven, in de pastorie aan de akkerweg in Oosterland. Wieringen was als eiland toen nog erg afgelegen van de rest van de wereld en de komst van de prins was dan ook een bijzondere gebeurtenis. In een klap werd het eilandje wereldnieuws. Toen hij op 22 november 1918 voet aan wal zette in de haven van De Haukes, stond de kade niet alleen vol met nieuwsgierige eilandbewoners, maar ook journalisten uit het hele land en daarbuiten.
Wat deed deze bijzondere bezoeker op Wieringen? Frederik Wilhelm Victor August Ernst von Preußen, zoals zijn volledige naam luidt, was de oudste zoon van Keizer Wilhelm II van Duitsland, die na het verlies van de Eerste Wereldoorlog was afgezet. Vader en zoon vluchtten beiden naar het neutrale Nederland. Kroonprins Wilhelm had namelijk de functie van opperbevelhebber van het Vijfde Duitse leger, het leger dat bekend stond om de zeer bloedige veldslagen rondom het Franse Verdun. Prins Wilhelm werd dan ook de ‘Slager van Verdun’ genoemd in de geallieerde propaganda.
De voormalige keizer werd eerst ondergebracht in Amerongen en kreeg later een landhuis in Doorn, waar hij tot zijn dood in 1941 woonde. Zoon Wilhelm werd ondergebracht op Wieringen. Hij mocht tijdens zijn ballingschap vrij bewegen op het eiland, maar hij mocht er niet af. Alleen bij hoge uitzondering mocht hij af en toe zijn vader bezoeken.
De pastorie in Oosterland was klein en tochtig, maar het was op dat moment een van de mooiste woningen op het eiland, dus de dominee en zijn vrouw werden er uitgezet zodat Wilhelm en twee trouwe adjudanten erin konden trekken. In de woning ernaast kwam zijn secretaresse te wonen. Er was geen badkamer of keuken in huis, dus werd er snel van hout een keuken in de voortuin gebouwd waar een Duitse chef maaltijden bereidde.
Wilhelm verveelde zich enorm. Hij was vaak te vinden op de dijk tussen Den Oever en Oosterland om te wandelen of te tekenen. Ook ging hij ‘helpen’ bij de hoefsmid
Jan Luijt in Hippolytushoef. Hij had geen ervaring met smeden, maar vond het leuk om wat klappen te geven op het hete ijzer. Hij kreeg een eigen smidsmerk en hoefijzers met zijn merk werden verkocht als souvenirs aan toeristen. Want die kreeg Wieringen nu in overvloed. Nieuwsgierige mensen uit het hele land kwamen naar Wieringen om naar de prins te kijken. Dit gaf Wieringen een economische boost. Waar eerst de nuchtere Wieringers niet zo veel van hem moesten weten, raakten ze uiteindelijk toch wel gehecht aan Wilhelm.
Hij raakte bevriend met een aantal Wieringers en leek het na een paar jaar best naar zijn zin te hebben. Daarom kwam het als een schok toen hij op een novemberochtend in 1923 ineens was verdwenen. Zijn ballingschap was opgeheven en daar liet Wilhelm geen gras over groeien. Hij was stilletjes vroeg in de ochtend vertrokken met
zijn gevolg. Zijn bedienden lieten een brief achter om de Wieringers te bedanken voor hun gastvrijheid en de prins zou later nog af en toe een telegram sturen om de groeten te doen aan zijn oude vrienden op het eiland.
Nadat Wilhelm haastig was vertrokken werd zijn meubilair geveild onder belangstellenden. Enkele Wieringers hebben nog eigendommen van hem in huis staan. Niet alleen meubels liet hij na. De prins stond bekend om zijn liefde voor vrouwelijk schoon en het verhaal gaat dat hij meerdere kinderen heeft verwekt op het eiland. Omdat er in die tijd niet openlijk werd gepraat over zulke zaken, is het moeilijk te achterhalen wie er nu werkelijk van hem afstamt. Geen van deze nakomelingen zijn op papier vastgelegd.
Geen slager, maar ook geen lieverdje
Nederland stond onder grote druk om vader en zoon uit te leveren aan de geallieerden zodat ze terecht gesteld konden worden voor hun oorlogsmisdaden. Maar Nederland was neutraal geweest tijdens de Eerste Wereldoorlog en wilde geen politieke gevangenen uitleveren.
Kroonprins Wilhelm werd dan wel de Slager van Verdun genoemd, maar waarschijnlijk heeft hij weinig invloed gehad op de beruchte veldslagen. Hij droeg de titel opperbevelhebber, maar was nauwelijks aanwezig aan het front. Dat zou te gevaarlijk zijn voor de toekomstige keizer. Soms liet hij zijn gezicht zien als hij medailles kwam uitreiken, of een toespraak gaf om de soldaten wat moed in te spreken. De titel van Slager is dan misschien ook overdreven, maar dat betekent niet dat Wilhelm eigenlijk een goede man was.
Nadat hij in 1923 weer terug naar Duitsland mocht, wachtte hij geen moment om een royalistische beweging op te zetten om het keizerrijk te herstellen. Daarvoor had hij de hulp nodig van invloed- rijke politici en al snel papte hij aan met hooggeplaatste nazi’s. Zijn bewondering voor Hitler stak hij niet onder stoelen of banken. Toen Duitsland in 1940 Nederland binnenviel schreef Wilhelm zelfs een brief aan Hitler om hem te feliciteren. Toen hij besefte dat de nazi’s echter niet van plan waren om de monarchie te herstellen, keerde Wilhelm ze de rug toe. Tot zijn dood in 1951 aan toe heeft hij vastgehouden in het geloof in de monarchie. Hij liet mensen hem tot het einde aan toe aanspreken met ‘kroonprins’.
Kijk verder
- De pastorie is een woning en daarom niet geopend voor bezoek.
Voormalige pastorie
Akkerweg 14,
Den Oever. -
In de etalage van fietsenhandel Luyt, waar vroeger de hofsmid was, zijn een aantal foto’s te bezichtigen.
Fietshandel Luyt
Nieuwstraat 22,
Hippolytushoef.