Anekdotes

De schatkist van Jan en Luc

Al eeuwen lang is er bebouwing aan de Noordwijk, op het erf van nummer 32. Vanaf 1825 woonde hier de familie Selkers die op deze plaats in 1873 een nieuwe boerderij in de lengte langs de straat lieten bouwen. Dochter Jantje Selkers trouwde met Hendrik Kiers en het was algemeen bekend dat de familie vermoedelijk goed "in de slappe was" zat. De brute inbraak in december 1925 onder bedreiging van een vuurwapen was dan ook niet voor niets bij hen gepland. Er scheen een groot bedrag aan geld in potten verstopt te zitten. De inbraak leverde weinig op en het mysterie om de vermeende schat van Selkers bleef bestaan.

Vele jaren later kocht de gemeente de boerderij en liet het pand eind juni 1959 slopen door timmerman Jan Zwols. Deze had z'n aannemersbedrijf tegenover de boerderij van Kiers en woonde op Noordwijk nr. 19 (nu fam. Knol). Daar men bij de gemeente de verhalen over de het geld van de fam. Kiers- Selkers ook wel kende, kwam gemeenteopzichter Mans Kuipers regelmatig langs om een praatje te maken en te kijken of de sloop van de boerderij vorderde.

Jan Zwols was een plezierige man en altijd in voor een geintje. Samen met z'n kameraad Lucas IJdens smeedde hij een plan. Hij liet een ijzeren kist maken bij Henk Schepers in Wachtum. Deze werd dichtgelast en in zoutzuur gedompeld om oud te laten lijken. Vervolgens verstopten Jan en Luc de kist onder de vloer bij de bedstee in de oude boerderij. Eén van de werklui werd bij in het complot betrokken en juist toen de opzichter weer langs kwam om poolshoogte te nemen stuitten de jongens onder de vloer op een stuk ijzer. De zware kist kwam voor de dag en de hele ploeg was in rep en roer.
Opzichter Kuipers bemoeide zich er gelijk mee en nam het voorwerp in beslag. Inmiddels was de sterke arm der wet, politieagent -wachtmeester 1e klas Geert Ottens ook gearriveerd en onder zijn begeleiding kwam de hele club uit het slooppand. In de woning tegenover de boerderij kwamen de twee hoofden van Jan en Luc voorzichtig boven de vensterbank uit, terwijl ze krom lagen van het lachen. Ze zagen het gezelschap vertrekken met de schatkist, welke in gedachten inmiddels vol zat met sieraden en geld, richting het gemeentehuis.

Hier aangekomen, werd de hele ploeg ontboden in de gelagkamer van burgemeester J. Boer. Na hoog beraad werd besloten om de kist te laten openen in de smederij van Naber aan de Emmerweg. Het gezelschap werd inmiddels danig nerveus totdat de kist onder toezicht van de burgemeester opensprong. Met verbazing zagen ze op de bodem een briefje liggen met de tekst: "De groeten van Jan Zwols en Luc IJdens".

Het verhaal deed natuurlijk al snel de ronde in het dorp en ook de destijds juist opgerichte regionale omroep RONO wilde aandacht besteden aan deze ludiek grap. Hier stak burgemeester Boer echter een stokje voor en het voorval werd verder dood gezwegen.

Ook na een halve eeuw blijft het toch een leuk verhaal.

Klompen Rieks

Henderikus Meijering in Wachtum (68) of "Klompen Rieks" zoals hij veelal in Wachtum wordt genoemd is nog een van de weinigen die klompen "uit de hand"maakt. Hij vindt dit zelf niets bijzonders, niet tegenstaande hij wel een zekere beroepstrots heeft. De machinale produktie vindt hij maar "zo zo". Hij wil er eventueel geen verkeerd woord van zeggen. Rieks is een van de laatste vertegenwoordigers uit een geslacht, dat het "houten blok" met de hand bewerkte. Geen machine kwam of komt er aan te pas. Zijn vader Roelof en zijn grootvader Rieks hebben met veel liefde en vooral ook vaardigheid hetzelfde blokmes gehanteerd, waarmee hij nu nog zelf de "houten schoenen" maakt.

"'t Is lang zo drok niet meer as vrogger" zegt de heer Meijering, onderwijl dikke rookwolken uit zijn onafscheidelijke pijp blazend. "Veul boeren hebt tegenwoordig op 't land leerzen an" de voet'n" voegt hij er aan toe. Äs ze hals over kop een paar klomp'n neudig hebt loopt ze even naar de winkel" merkt de Wachtumer klompenmaker overigens zonder wrok op. Met enige heimwee vertelt Rieks over de tijd dat de boeren lopend naar de Zuidlaardermarkt gingen en dan weken voor de tijd al bij hem aankwamen om een paar klompen te bestellen. De keuken zat soms mud vol, diept hij uit zijn geheugen op. "'t Was een bar gemoedelijke tied en vaak legden we tot slot nog een kaortien".

"De aovend veur Zuudlaardermark ging'n de boeren al op pad met de peerde an mekaar vastbund'n. In Rolde of Grol weur dan de nacht deurbracht um 's morgens al op tied op de mark an te kunnen kom'n."

Het is voor een leek buitengewoon interessant te zien hoe klompen uit de hand worden gemaakt. Eerst worden twee blokken hout vastgezet in de zogenaamde proam. Een blok links en rechts en in 't midden de kiel. "De proam mut beslist van barkenholt wezen", merkt de heer Meijering op. Hij weet waar hij over praat, want niet alleen zijn vader maakte klompen maar ook zijn moeder kwam uit een echte klompenmakersfamilie uit het Overijssels Gramsbergen.

De beide blokken hout worden eerst ruw bekapt met het blokmes, zodat er wat model aankomt. Dan komt de boor er aan te pas, een secuur werk waarvoor veel geduld nodig is. Daarna wordt de klomp in- en uitwendig nabewerkt. "Klompen Rieks" is een goed vakman, die de kleine kneepjes tot en met kent.

"De klompen moeten goed passen en steun geven aan de voet" zegt hij. Enigszins trots voegt hij er aan toe: "'k heb dan ok zowat nooit klacht'n had". "'t Gebeurt nog wel iens as ik deur 't dorp fietse dat ze mij toeroept: "Rieks 'k heb nog een paar klompen neudig. Dan wiet ik precies wat of er bedoeld wordt en dan komp 't altied veur mekaar. De maot wiet ik zo wal oet de blote kop en ok wal of 't klomp'n mut wezen met een hoge of lage vrije (wreef). Dat leste is natuurlijk hiel belangriek".

De klanten kwamen vroeger niet alleen uit het eigen dorp maar ook uit Gees, Oosterhesselen, Dalen, Zwinderen en andere plaatsen. Een enkele keer heeft de heer Meijering wel eens souvenierklompjes gemaakt, maar hij geeft de voorkeur aan een robuuste boerenklomp. As het wezen moet met een "fris verfje".

"Veur geel gevarfde klomp'n met een bloempien d'r op of gewoon wit schuurt en met wat sniewark nam ik altied een beetien meer. Dat soort klomp'n wuurden allen op zundag of bij speciale gelegenheden droagen" zegt hij. Onlangs heeft de familie Meijering een nieuwe boerderij betrokken omdat de oude veel te klein was geworden. Vanzelfsprekend is ook het klompenmakersgereedschap meegenomen. "Ik bin nog niet van plan om d'r met op te hold'n want ik mag 't klompenmaken nog hiel geerne doen" zo besloot de goedlachse en opgeruimde heer Meijering zijn verhaal.