Jaarmarkten
Een jaarmarkt is een, vaak uit de middeleeuwen daterende,
jaarlijks terugkerende markt. Het woord markt is afkomstig van het
Latijnse 'mercatus' wat als betekenis, handel en markt,
heeft.
De jaarmarkt is ontstaan voor de handel in vee, grondstoffen en
goederen. Op de markt konden mensen ook hun inkopen doen voor het
huishouden, zoals potten en pannen. Maar voor de bewoners van het
platteland was de jaarmarkt veel meer. Het was de gelegenheid voor
de ontmoeting met familie en vrienden uit andere dorpen. Op de
jaarmarkt kon nieuws worden uitgewisseld en werden relaties
aangegaan. Bij de jaarmarkt werd eigenlijk altijd een kermis
georganiseerd. Zo werd de markt een jaarlijks feest, waar veel
mensen naar uit keken.
Tegenwoordig ligt de nadruk steeds meer op de lokale festiviteiten.
De jaarlijkse markt wordt meestal vergezeld door een kermis,
concerten en feesten. Ook zijn er op de jaarmarkt vaak
ambachtslieden aanwezig, die hun oude ambacht demonstreren. Vee
wordt er nauwelijks nog verhandeld.
Coevorden
In 1612 stichtte stadhouder Willem Lodewijk van Nassau een
weekmarkt voor het garnizoen en de burgers van Coevorden. Rond 1900
waren er vijf jaarmarkten in Coevorden: de meimarkt in het voorjaar
en de biestemaondag, middelbiestemaondag, Olle Wievenmarkt en de
ganzenmarkt in de herfst.
Bies betekent niet, zoals vaak gedacht wordt vee, maar druk. Biest
betekent koe. Het waren dus drukke marktdagen, waar veel handelaren
en publiek op afkwamen voor de handel in vee. De schoolkinderen
kregen vrij om met hun moeder naar de markt te gaan. Terwijl de
kinderen zich uitleefden op de kermis, zaten de mannen in de cafés
rond de markt.
Ganzenmarkt
Sinds de 16e eeuw werden de, door de boeren vetgemeste ganzen, door ganzenhoedsters tijdens de Ganzenmarkt naar de markt in Coevorden gedreven. De vogels werden op de markt verkocht. Veel van de ganzen die in Coevorden verhandeld werden gingen via Rotterdam naar Engeland, waar ze als kerstgans de tafels sierden. De Ganzenmarkt was de drukst bezochte markt van het jaar. Iedereen deed in één keer de laatste inkopen voor de winter. 's Middags was het feest en werd er stevig gedronken door de boeren, boerinnen, knechten, meiden en ambachtslieden die de markt bezochten. De kinderen waren vrij van school en vermaakten zich op de kermis.
Rond 1848 kwam er op aan de ganzenhandel op de markt een einde.
De ganzen werden voortaan bij de boeren opgekocht en een week na
ganzenmaandag opgehaald. Hierdoor werd de ganzenmarkt een gewone
najaarsmarkt.
In 1962 werd de traditie op folkloristische wijze hersteld en wordt
de markt op de tweede maandag in november gehouden. Grote en kleine
ganzenhoedsters drijven de ganzen naar de markt van Coevorden. Ook
wordt er een Miss verkiezing georganiseerd. De gekozen meisjes
vervullen een jaar lang representatieve taken in de gemeente
Coevorden.
Sleen, Oosterhesselen, Dalen en Schoonoord
Wanneer de inwoners van Sleen en Oosterhesselen krentenbrood
aten, en er zaten maar weinig krenten in, dan zei men: 't Liekt wal
Hesseler mark; hier en daor een kraom. Toch waren de voorjaars- en
najaarsmarkt in Sleen nauwelijks groter dan de markten in
Oosterhesselen.
Oosterhesselen had van oudsher een voor- en een najaarsmarkt. Naar
de markt werden veel schapen aangevoerd en verhandeld. Ook stond
Oosterhesselen bekend vanwege een jaarlijkse bijenmarkt. De honing
uit Oosterhesselen werd verzonden door heel Nederland, en zelfs
naar het buitenland.
De Daler Veemarkt werd in de 19e eeuw maandelijks
gehouden. In 1885 werden er nog 9980 dieren verhandeld! Maar vanaf
1910 werden er geen varkens meer aangevoerd, de rundveemarkt werd
tussen 1910 en 1977 drie keer per jaar gehouden.
Ook op de markt in Schoonoord werden traditioneel veel schapen
verhandeld, maar met het verdwijnen van de heidevelden, werd het
aanbod van schapen ook steeds kleiner.
De inwoners van de dorpen bezochten steeds vaker de grote
markten in steden als Coevorden, Emmen en Hoogeveen. Vooral de
biestemaandagen en de ganzenmarkt werden populair. Toch zijn er in
de dorpen markten blijven bestaan, hoewel deze niet meer lijken op
de oorspronkelijke jaarmarkten. In Sleen wordt jaarlijks een
najaarsmarkt gehouden. In Oosterhesselen wordt in de zomer
een toeristische markt georganiseerd en er vindt nog altijd
een grote bijenmarkt plaats. Ook in Dalen kunnen de mensen iedere
zomer de wekelijkse themamarkten bezoeken. De handel in vee is
verdwenen, wel worden de markten vaak nog gezien als
dorpsfeest.
Zuidenveldtentoonstelling
Ieder jaar in juni wordt de Zuidenveldtentoonstelling gehouden. De plaats van de tentoonstelling wisselt jaarlijks tussen de acht kernen Schoonebeek, Coevorden, Oosterhesselen, Odoorn, Sleen, Dalen, Emmen en Zweeloo. Het Zuidenveld heeft zijn wortels in de veekeuringen, die sinds 1845 in Drenthe gehouden werden. Deze keuringen trokken jaarlijks veel bekijks. Daarom werd in 1920 de tentoonstellingsvereniging "het Zuidenveld" opgericht. In de eerste jaren werd er alleen vee gekeurd, maar als snel kwamen er andere activiteiten bij, zoals wedstrijden hoefbeslaan, de huishoudtent voor de plattelandsvrouwen, een tent voor productpromotie en springconcoursen en dressuurproeven. Ook werd er een optocht en een kermis georganiseerd en versierden de inwoners hun dorp. Dat gebeurt nu nog steeds. De paardenwedstrijden maken ook nog steeds deel uit van het programma. 's Avonds wordt er gefeest in de feesttenten.
Feesten
Naast de jaarmarkten waren er nog andere feesten die belangrijk
waren voor alle inwoners van de dorpen, zoals Pasen en Oud en
Nieuw. Op de zondag voor Pasen trokken kinderen met versierde
Palmpasen stokken zingend langs de huizen. De palmpaas stok werd op
traditionele wijze versierd, met een haan van brooddeeg,
suikereitjes, pinda's, vijgen, rozijnen en een sinaasappel.
Op eerste paasdag ging iedereen naar de kerk. De kinderen mochten
dan schoenen aan, in plaats van de klompen waar ze normaal op
liepen. In Dalen werd met Pasen altijd een kermis
georganiseerd.
Tradities tijdens Oud en Nieuw waren het bakken van kniepertjes
(koekjes), carbidschieten of met pistolen of geweren het oude jaar
uitschieten en het verplaatsen van spullen door jongelui uit het
dorp, het zgn. slepen. Het kon maar zo zijn dat je op nieuwjaarsdag
je boerenwagen op een dak van een schuurtje terugvond.
Veel dorpen hebben hun eigen feesten die nog gevierd worden,
bijvoorbeeld Sint Pieter in Gees en Oosterhesselen. Ook
schoolfeesten zijn in veel dorpen een terugkerend feest.