De Klencke
Aan de Klenckerweg, tussen Oosterhesselen en Sleen, ligt havezate De Klencke. Het woord 'klencke' betekent ondiepe plek in een rivier of beek. Dat verwijst waarschijnlijk naar het Drostendiep waaraan de havezate ligt. Het Drostendiep zou vernoemd zijn naar één van de bewoners van het huis: Cornelis van Dongen tot de Klencke. Hij was van 1743 tot 1748 drost van Drenthe. Dat betekende dat hij aan het hoofd van het bestuur van Drenthe stond.
Havezate
Een havezate was een versterkt woonhuis met landerijen, bewoond door een adellijke familie. De akkers werden verpacht aan boeren uit de buurt, die het land in ruil voor een deel van de oogst mochten bewerken. Ook behoorden er vijf boerderijen bij De Klencke. Deze werden ook verpacht. De bewoners van de havezate hadden verschillende rechten: zo mochten zij over invulling van de belangrijke banen in de omgeving beslissen, zoals dat van predikant, schoolmeester, koster en kerkmeester.
Aan het begin van de 17e eeuw kreeg de havezate een politiek functie. De edelen, die bij de ridderschap van Drenthe wilden, moesten een havezate bewonen. De ridderschap vormde het bestuur over Drenthe. Na 1644 werd besloten geen huizen meer tot havezate te verheffen. Hierdoor kwam het bestuur van Drenthe in handen van een aantal adellijke families.
1446
Wanneer havezate De Klencke precies gebouwd is, is niet bekend. Het zou kunnen dat er al voor 1299 een huis stond, want in bronnen uit die tijd worden ridders van het geslacht Clenke of Clinke genoemd. We weten zeker dat er in 1446 een huis heeft gestaan. In dat jaar sloot Geert ter Klencke namelijk een overeenkomst met de buren van Benneveld over het bouwen van een watermolen. De tekst van de overeenkomst is bewaard gebleven. Een eerste duidelijke beschrijving van het huis zelf komt pas uit 1558, toen de familie Welvelde het huis van Hendrik van Haersholt overnam in ruil voor grond bij Borne en Delden.
Wisselende eigenaren
Aan het eind van de 17e eeuw kwam De Klencke in het bezit van de familie van Dongen. In 1700 werd de havezate verkocht aan de heren Kymell uit Dalen en Wispelweg uit Coevorden. Tijdens een verbouwing in 1760 kreeg het huis zijn huidige vorm. De twee torens verdwenen en aan het hoofdgebouw kwamen twee zijvleugels, die haaks op het huis stonden. Niet veel later ging De Klencke naar baron Haro Caspar von Inn und Kniphausen. Zijn dochter trouwde met jonkeer Derck van der Wijck. Zo kwam de havezate in het bezit van de familie Van Der Wijck.
Grafstenen
Op het huidige terrein staat ook een schuur. Er heeft nog een gebouw gestaan, maar dat is in 1905 afgebroken. Een opvallend element aan de schuur, die er nu nog staat, zijn de grafzerken van de familie Van Welvelde. Deze zerken zijn in 1840 door Derck van der Wijck in repen gezaagd en als bouwmateriaal voor de buitenmuur van de nieuwe graanschuur gebruikt. Op één van de stenen is het jaartal 1602 nog te lezen.
De stenen lagen vroeger in de kerk van Oosterhesselen, totdat Jonker Johan van Welvelde ruzie kreeg met de kerkvoogden. Zij wilden een nieuwe houten vloer in de kerk leggen. Hierdoor zouden de grafstenen van de vroegere Klenckebewoners niet langer zichtbaar zijn. Jonker Johan ontstak in grote woede en liet alle stenen verwijderen. Ze werden opgeslagen bij de havezate en tot 1840 keek niemand er meer naar om.
Nieuwe tijden
Aan het begin van de 20ste eeuw verhuurde de familie Van Der
Wijck de havezate. Verschillende families hebben er toen korte of
langere tijd gewoond. Bijvoorbeeld burgemeester Legro, notaris
Hammes en zijn broer, die kunstschilder was. Zij woonden er
tijdelijk, tot ze een eigen huis hadden gevonden.
In de jaren dertig kwam er een jeugdherberg in het gebouw. De
jeugdherberg was van de J.V.O., de jeugdbond voor geheelonthouding.
In de Tweede Wereldoorlog werd de havezate door de Duitsers als
bordeel gebruikt. In 1948 werd het huis verbouwd door het
Ministerie van Maatschappelijk Werk voor meisjes uit asociale
gezinnen.
In 1952 kwam er een vormingscentrum van de hervormde kerk in het
gebouw. De familie Van der Wijck heeft de havezate tot 1961
in bezit gehad. Mevrouw Goddard - Van der Wijck liet het huis na
aan Natuurmonumenten. Tussen 1976 en 1977 is het huis grondig
gerestaureerd en teruggebracht naar de situatie van 1760.
Momenteel wordt het huis bewoond door particulieren. Bij de
havezate staat een informatiebord met daarop een tekening van het
kasteel. De laatste jaren wordt echter gedacht dat de havezate er
nooit zoals op de tekening uit heeft gezien.
Nog een havezate
Binnen de huidige gemeente Coevorden was Havezate De Klencke
niet de enige. Aan de Hoofdstraat in Dalen stond tot 1914 een
prachtig huis. In het dorp werd dit huis 'Het Kymmellshuis'
genoemd.
In 1843 beschreven de drie podagristen de Kymmellborg als een
gebouw met een gezaghebbende uitstraling en een in steen
uitgehouwen familiewapen boven de voordeur. De tuinen waar ze langs
wandelden, waren verborgen achter een hoge haag. Vele
generaties van de vooraanstaande regentenfamilie Kymmell woonden in
dit huis.
Kymmellborg
In 1762 werd Georg Kymmell benoemd tot schulte (een soort
rechter) van Dalen en Oosterhesselen. Hij gaf de opdracht om de
Kymmellborg te bouwen, waar hij met zijn familie ging wonen. In
1811 werd hij benoemd tot burgemeester van Dalen, Oosterhesselen en
Schoonebeek. Met zijn vrouw kreeg Georg 10 kinderen. De meeste van
hun zonen gingen het leger in. Één van die zonen, Hendrik, bleef op
de Kymmellborg wonen. Als soldaat speelde hij, samen met de heer
Van der Wijck van De Klencke, een belangrijke rol bij het afslaan
van de Franse bezetters vanuit Coevorden. Ook verschillende
kleinzoons van Georg hadden belangrijke functies binnen Drenthe,
zoals burgemeester, gemeentesecretaris of rijksarchivaris.
De familie Kymmell verhuurde de borg tot de afbraak in 1914. De
stenen werden toen gebruikt om aan het Stieltjeskanaal een nieuwe
boerderij te bouwen, genaamd 'De Kymmellhoeve'. De laatste leden
van de adellijke familie liggen begraven in Oosterhesselen en
Dalen.