Zweeloo in rep en roer
Van eind februari tot begin mei 1952 was Zweeloo in rep en roer.Tijdens zandafgravingen bij de es waren sporen gevonden, die wezen op het bestaan van een oude begraafplaats. Bijna hadden de zandafgravers de sporen over het hoofd gezien en zou het grafveld worden vernield. Dankzij de oplettende schoolmeester Jan Jeuring kon dit worden voorkomen. De bekende archeoloog, professor A.E. van Giffen snelde met zijn opgravingsteam naar Zweeloo om een groot onderzoek te starten.
Vroege middeleeuwen
Al snel stuitten de archeologen op een rijengrafveld uit de
vroege middeleeuwen. Een rijengrafveld is een begraafplek, waar
mensen hun doden net als nu in rijen begroeven. De begraafplaats
lag iets buiten het dorp aan de zuidzijde van de straat die van
Zweeloo naar Noord-Sleen loopt. Vermoedelijk was de begraafplaats
oorspronkelijk groter, maar is een deel van de graven ongemerkt
vernietigd door de zandafgraving. Waarschijnlijk werd de
begraafplaats in de vroege 5e eeuw tot
in 9e eeuw gebruikt.
Eén theorie zegt dat er door de verbreiding van het christendom in
de 9e eeuw een einde kwam aan de rijgraven en het
meegeven van grafgiften. Toen de eerste kerken in Drenthe gebouwd
werden, moesten de doden daar begraven worden. Eerst in de kerk
zelf, later op het kerkhof.
De begraafplaats
Van Giffen en zijn team vonden in Zweeloo de graven van zowel mensen als dieren. Uiteindelijk zijn er rond de 110 graven opgegraven. In de helft van de gevallen kon uit verkleuringen in de grond worden vastgesteld dat de doden in houten kisten waren begraven. Ook stuitten de archeologen op een aantal brandgraven. Hierin zijn de crematieresten van de overledene al dan niet in een urn begraven. In zes graven troffen de onderzoekers de resten van paarden aan. In een aantal graven vonden Van Giffen en zijn onderzoekers grafgiften.
Heel bijzonder
Vooral één graf bleek heel bijzonder te zijn. Dit graf maakte
deel uit van een klein groepje bestaande uit zes graven, die tussen
450 en 500 na Chr. werden gedateerd. Afgaande aan de grafgiften
leek hier een rijke vrouw te zijn begraven. Al snel werd zij de
'Prinses van Zweeloo' genoemd.
In het graf werden twee zilveren fibulas (mantelspeld)
gevonden, een ronde en één in de vorm van een vlinder. Ook vonden
de archeologen een zilver bandje, (hals)kettingen van barnsteen en
glaskristallen, een bronzen armband, twee bronzen sleutels,
zilveren toiletgarnituur, een zilveren ring, glazuurfragmenten van
bevertanden en aardewerkfragmenten. Op sommige spullen kleefden nog
stofrestanten van de kleding van de prinses. Om goed onderzoek te
doen, werd het graf "opnieuw gekist" en naar het Provinciaal Museum
in Assen gebracht.
Paardengraven
Vlakbij het graf van de prinses stuitten de archeologen op zes paardengraven. Het zou kunnen dat deze paarden als offer aan de vrouw zijn meegegeven. Zeker omdat uit de vondst van schildfragmenten bleek dat één van de paarden waarschijnlijk een wapenuitrusting gedragen heeft. Opmerkelijk was dat vijf paarden op hun zij lagen, terwijl het zesde paard rechtop heeft gestaan ten tijde van de begrafenis.
Zeldzame vondst
In de andere vijf graven rondom de prinses lagen in ieder geval drie kinderen begraven. Ook in deze graven zijn voorwerpen gevonden, zoals kettingen van glaskristal in allerlei kleuren van barnsteen en een prachtige glazen, olijfkleurige beker. Een zeldzame vondst in Noord-Nederland.
Rijke vrouw
Gezien de paardengraven en de vondsten in het graf van de
Prinses van Zweeloo, moet zij een vrouw uit de bovenlaag van de
samenleving geweest zijn. De grafgiften kwamen overal vandaan: de
kralen en de glazen beker kwamen bijvoorbeeld uit het Elbe en
Wesergebied en uit de Zuid-Europese landen, zoals Frankrijk.
De gevonden stofresten laten eveneens zien dat er sprake moest zijn
van een belangrijke vrouw. Ze droeg een heel fijn geweven linnen
gewaad. Toen er in 1988 een poging werd gedaan om de kleding na te
maken, moest er een speciaal weefgetouw worden gebouwd en bleek het
weven zo ingewikkeld te zijn, dat de wevers drie maanden bezig zijn
geweest.