Leerkrachten

Aan het begin van de 19e eeuw was er in de Gemeente Coevorden alleen lager onderwijs. Middelbare scholen bestonden nog niet. Op de lagere school, leerden de kinderen rekenen, lezen en schrijven. Niet alle kinderen gingen naar school, het was namelijk niet verplicht. Voor sommige ouders was school te duur, hun kinderen moesten aan het werk om geld te verdienen voor het gezin, Maar door de leerplichtwet van 1901 veranderde er veel.

Eén schoolsysteem

Vanaf 1795 werd het schoolsysteem door de centrale regering geregeld. Voor die tijd waren er ook wel regels voor scholen, bepaald door het bestuur van de provincie samen met het bestuur van de gereformeerde kerken.
Zo was bijvoorbeeld bepaald dat scholen aandacht moesten besteden aan lezen, schrijven en rekenen. De lesboeken waren godsdienstig van aard en een van de belangrijkste taken van de onderwijzer was lesgeven over godsdienst.
Vanaf 1806 kwamen er in de Gemeente Coevorden schoolopzieners om het onderwijs te verbeteren. Dat was ook wel nodig. Volgens schoolopziener Pothoff was het onderwijs nergens slechter dan in het Zuidenveld. Pothoff werd door de onderwijzers daar verweten dat hij de kinderen met z'n nieuwe leerwijze en de kinderachtige en Godonterende boekjes naar de hel zou willen sturen. Er was nog een lange weg te gaan!

Verplicht naar school

Steeds meer kinderen gingen in de loop van de 19e eeuw naar school, ondanks dat er nog geen leerplicht was. Wel gingen kinderen erg onregelmatig naar school, bijvoorbeeld alleen in de winter, als er geen werk voor ze was. Of ze kwamen een paar weken, tot het geld van hun ouders op was, dan moesten ze weer aan het werk. Kinderen werkten op het land, trokken de trekschuit, naaiden of werkten in de fabriek. Ook in het veen werkten veel kinderen. Net als op de boerderij, waar altijd klusjes te doen waren.
Omdat gezinnen soms wel tien kinderen hadden, moesten kinderen ook helpen met de zorg voor hun broertjes en zusjes. Maar vanaf 1901 mocht dat niet meer. Door de Nederlandse regering werd besloten dat iedereen tot 12 jaar naar school toe moest.

Hoe ging het in de klas?

Het ging er op scholen vroeger wel anders aan toe dan tegenwoordig. De leerlingen moesten hun eigen hout, turf en dennenappels mee naar school nemen, zodat de kachel kon blijven branden. Leerlingen die kattenkwaad hadden uitgespookt, werden in de hoek gezet of moesten strafregels schrijven. Of de meester gooide de pechvogel naar het stoute kind. De pechvogel was een stoffen vogel. Het stoute kind moest de pechvogel naar de meester terugbrengen en kreeg als straf slaag met een liniaal of rietje. Een kind dat het verkeerde antwoord gaf, kreeg van de meester een bordje met een tekening van een ezel erop. Dat was op de scholen vroeger heel normaal.

Regels voor scholen

Maar er kwamen steeds meer wetten over het onderwijs. In de periode 1857-1925 kwamen er bijvoorbeeld regels over:

  • inhoud van lessen en lesmethodes;
  • salaris en bevoegdheid van onderwijzers;
  • bouw en inrichting van schoollokalen;
  • maximum aantal leerlingen per onderwijzer;
  • hygiëne in het klaslokaal.

Dit was hard nodig! Op veel scholen was het bijvoorbeeld gebruikelijk dat alle leerlingen bij elkaar in een lokaal zaten. Op de school was maar één onderwijzer, die alle leerlingen van verschillende leeftijden les moest geven. Soms had een klas wel veertig kinderen.
Wanneer er meer dan zeventig kinderen in een klas zaten, kwam er pas een tweede onderwijzer bij. Op de school in Dalen zaten wel 236 kinderen, ze moesten het doen met één onderwijzer en een schoolgebouw met één vertrek. Gelukkig veranderde dat in 1884 met de komst van een nieuwe school.

De leerlingen waren wel in klassen opgedeeld. Alle leerlingen van een klas kregen tegelijk dezelfde les. De andere leerlingen moesten dan zelfstandig gaan werken. De leraar had de wind er goed onder. Zijn lessenaar stond op een verhoging, zodat de leerlingen wisten wie de baas was. Als de leerlingen zich niet gedroegen, kregen ze straf. Er werd alleen lesgegeven in rekenen, taal en lezen. Dat kon ook niet anders met zoveel kinderen in de klas. Maar vanaf 1857 werd het verplicht om les te geven in lezen, schrijven, rekenen, Nederlandse taal, aardrijkskunde, geschiedenis, kennis der natuur en zingen. Ook kwamen er regels over hygiëne.

Aandacht voor gezondheid

De schoolopzieners hadden gezien dat schoollokalen onhygiënisch waren en dat veel kinderen besmettelijke ziektes hadden, smerige kleren droegen en onder het ongedierte zaten. Daarom kwamen er schoolartsen op school. Uit de controle bleek dat er grote verschillen waren tussen rijke kinderen en kinderen van arbeiders uit de veen- en landbouwgebieden.
De schoolgebouwen moesten ook worden verbeterd. Sommige gebouwen waren gemaakt van leem en hadden weinig of zelfs geen ramen. De kinderen zaten op palen of balken rond de schoorsteen. Het rookte in alle scholen zo geweldig, dat de deur altijd moest openstaan. De meeste scholen hadden ook geen tafels of andere meubels, behalve een lessenaar van de meester. Deze was voorzien van de handplak en een bullenpees. Om deze reden kwamen er regels over het gebouw waarin een school gevestigd was. Veel schoolgebouwen die er nu nog staan, hebben daarom hun oorsprong vanaf het eind van de 19e eeuw.

Komst van middelbare scholen

Vanaf 1901 moest iedereen tot 12 jaar dus verplicht naar school. Maar omdat de controles in het begin niet erg streng waren, bleven veel kinderen in de Gemeente Coevorden gewoon werken. En als ze wel naar school gingen, niet langer dan tot hun 12e jaar. Daarna gingen ze gewoon aan het werk.
De middelbare school was iets voor rijke kinderen. Maar ook dit veranderde vanaf 1920. Zowel voor jongens als voor meisjes werd het steeds normaler om langer naar school te gaan. Er waren wel speciale scholen. Meisjes gingen naar de huishoud- en industrieschool, jongens volgden een opleiding aan de ambachts-, landbouw- of handelsschool. Vaak werd dit bepaald door het beroep van hun ouders.
Rijkere kinderen gingen naar de Latijnse school. In veel dorpen kwamen middelbare scholen, zodat leerlingen in hun eigen dorp een opleiding konden volgen. Toen het onderwijssysteem voor de middelbare school veranderde, werden scholen samengevoegd en verdwenen de beroepsgerichte opleidingen.