Armoede in Drenthe
Rond 1820 zijn er veel mensen in Drenthe die leven onder de armoedegrens. Omdat de provincie voor een groot deel bestaat uit zand-, heide- en veengrond werken relatief veel Drenten als landarbeider. De sociale voorzieningen zijn minimaal. Kleine huizen, gedwongen winkelnering en de opbrengsten van het stukje land dat ze hebben wordt ook nog grotendeels opgeëist door de rijke landheer. Valt de oogst tegen, dan zijn er twee mogelijkheden: plaatsing in een armenwerkhuis of werken in het veen.
Werken in het veen
Halverwege de 19e eeuw wordt het Drentse veen ontgonnen. De
natte veengrond wordt opgegraven, in blokken gedroogd en vervolgens
per turfschip naar de steden vervoerd. Drentse mannen werken als
turfschipper en veenarbeider. De vrouwen en kinderen als
veenarbeider. Kinderen kunnen bijvoorbeeld erg goed turf stapelen.
Turf is gedurende lange tijd de enige brandstof en dus is de vraag
naar arbeidskrachten in deze sector erg groot. Aanvulling met
arbeiders uit het westen van het land blijkt noodzakelijk. In het
westen heerst door de industrialisatie veel armoede en
werkloosheid. Werklozen worden daarom gewild of ongewild naar
Drenthe gestuurd om te werken in het veen.
Omdat de turf bij het branden erg stinkt en veel roet afgeeft,
wordt er naar alternatieven gezocht. De oplossing wordt eind
19e eeuw gevonden bij steenkool. Dit product is niet in
Drenthe te vinden en dus is het gevolg dat veel veenarbeiders hun
baan weer verliezen en tot de bedelstaf worden veroordeeld. Drenthe
wordt nog armer dan het al was.
Het armenwerkhuis
De Drenten die in de 18e en 19e eeuw in
een armenwerkhuis wonen zijn niet in staat om zelfstandig te
overleven. Het zijn vooral ouderen, mensen zonder familie of zieken
en gehandicapten. Ze worden verzorgd door de 'huisvader' en
'huismoeder'. Wie nog in staat is om te werken, moet meehelpen op
het land van de nabijgelegen boerderij, bijvoorbeeld bij het
binnenhalen van de rogge oogst. Lukt dit zware werk niet dan zijn
er nog genoeg andere klusjes zoals naaien, breien, touwpluizen of
matten maken van biezen.
Niet iedereen geeft de voorkeur aan een plaats in een
armenwerkhuis. Strenge huisregels en toezicht worden niet op prijs
gesteld. Liever kiezen zij voor een zelfstandig leven in armoede.
Ze gaan in plaggenhutten bij elkaar wonen en zo ontstaan nieuwe
dorpen zoals Nieuw-Roden en Zevenhuizen. De armenwerkhuizen krijgen
in veel gevallen geld van de diaconie om hulp te bieden aan de
bewoners. Dit is één van de doelstelling van de kerk. In Peize,
Norg en Roden hebben armenwerkhuizen gestaan. Een deel ervan staat
er nog, hoewel de functie vandaag te dag niet meer hetzelfde is.
Waarkhoes Roden
In Roden wordt het armenwerkhuis ook wel het 'Waarkhoes' genoemd. Het ligt aan de Leutingerwoldeweg waar het nog steeds staat. Een van de inwoners van Roden vertelt over een bewoner van het armenwerkhuis: " 't was 'n klaain mannegie. Hij kon niet praoten en had mismaokte handen, waor altied een stok an bongelde. Hij was gek op piepen en horlozies. Wai vruigen dan ok altied: 'Hou laot is 't Jan?' Dan zee e altied: 'Aaaa', wat wai dan mor veur 'acht uur' annammen".
Peize
Het armenwerkhuis in Peize, aan de Vrieserweg 8/10, heet het Diakonie-armhuis. In 1859 wordt dit werkhuis geopend en tot ongeveer 1950 wordt het als armenwerkhuis gebruikt. Aan de vorm van het gebouw is goed te zien dat het een armenwerkhuis is: een lang, smal gebouw met veel ramen en deuren. Vroeger liep er een lange gang door het hele huis. Aan weerzijden van die gang waren kleine kamers bewoond door soms een persoon, maar vaak ook een heel gezin. Elk kamertje heeft een eigen deur en een eigen raam. Bij het werkhuis hoort acht hectare land, eerst was dit heide, maar later is het gebruikt voor landbouw en lopen er schapen op.
Peest
De armenzorg in Norg is goed geregeld, dit komt vooral door dominee Sybren Hellinga. Hij zorgt voor genoeg geld, kleding, eten en werk voor de armlatigen. Ook betaalt de kerk de kosten van de gezondheidszorg. Kinderen uit arme gezinnen krijgen geld van de diaconie om hun schoolboeken te kunnen betalen. Families verkopen hun eigen bezittingen aan de kerk en mogen ze vervolgens weer van de kerk lenen.
Het armenwerkhuis van de hervormde gemeente Norg staat in Peest aan de Schaapdijk 2. Het gebouw is nu een woonhuis, maar aan de ramen in de zijgevel van de schuur is te zien dat het vroeger een armenwerkhuis is geweest. De bewoners van dit armenwerkhuis werden 'verpleegden' genoemd.