Leerkrachten

Onstaan van esdorpen

Een esdorp is een dorp dat gebouwd werd op een hoger gelegen zandrug in de buurt van een beek of rivier (een beekdal). Bewoners van het dorp hadden op deze manier geen last van overstromingen. De akkers, die es werden genoemd, lagen naast het dorp. De boeren maakten gezamenlijk gebruik van deze akkers.

Inrichting van een esdorp

De esdorpen hebben een stervormig wegenpatroon. De boerderijen in het dorp staan allemaal met hun baanderdeuren (schuurdeuren) naar de kant van de weg. Zo kunnen de boeren met hun karren gemakkelijk de schuur in rijden. Vaak ligt de kerk in het centrum van het dorp.

Aan de rand van het dorp ligt de brink, een grote open plek om het vee te verzamelen. Elke morgen brengen de boeren hun schapen naar de brink. De schaapherder trekt van daaruit met de schapen naar de heide zodat de boeren op het land kunnen werken. Ook worden op de brink vergaderingen en markten gehouden. Een esdorp wordt ook wel 'brinkdorp' genoemd.

Op de brink ligt ook de dobbe, dit is een waterplas. Het water wordt gebruikt als drinkwater en om in te wassen. Ook wordt het gebruikt als bluswater, want in esdorpen staan vaak boerderijen met rieten daken die gemakkelijk in brand vliegen. Een dorp kan meerdere brinken hebben, zo heeft Norg er wel zeven!

De es

Om het dorp heen liggen drie gebieden: de es, het beekdal en het heideveld. Op de es verbouwen boeren rogge, gerst, haver en aardappelen. Elke boer heeft zijn eigen stukje land op de es. De grenzen van de es worden aangegeven met grote stenen. Rondom de es liggen houtwallen, zodat dieren niet zomaar de es op kunnen lopen en de gewassen vertrappen of opeten. Achter de houtwallen ligt bos, hier mogen de boeren hout hakken om dit te gebruiken voor het maken van gereedschap en huizen of als brandstof. Rondom de es lopen zandpaden die naar andere dorpen lopen.

Het beekdal en het heideveld

In het beekdal, het natte land vlakbij de beek, liggen de hooilanden. Deze worden ook wel de madelanden genoemd, daar komt bijvoorbeeld de naam Peizermade vandaan. Op de hooilanden wordt gras gedroogd dat dient als voedsel voor de dieren.

Schapen

Overdag zijn de schapen met de herder op de heide om te grazen, maar elke avond komen ze terug naar het dorp. In het dorp heeft elke boerderij een potstal, daar laten de schapen hun mest op de grond vallen. Deze mest wordt gemengd met heideplaggen en dit mengsel wordt gebruikt voor het bemesten van de es. Zo wordt de grond vruchtbaarder en groeien de gewassen beter. De schapen zijn dus erg belangrijk voor de groei van gewassen. In het jaar 1865 lopen er in totaal ongeveer 110.000 schapen op de heidevelden in Drenthe. Als er een periode weinig schapen zijn, is er ook te weinig mest en groeien er minder gewassen op de es. Dit leidt soms tot hongersnood.

Einde van de schapenteelt

De komst van kunstmest aan het eind van de 19e eeuw maakte de schapen overbodig voor het produceren van mest. Veel heidevelden veranderden daardoor in akkerbouwland.

In de huidige esdorpen zijn meestal nog elementen te zien die herinneren aan vroeger, zoals een zandpad, de es of een brink. Ook staan in de esdorpen vaak nog mooie, oude boerderijen.