Het einde van de Maatschappij van Weldadigheid
De 'kolonisten' die naar Veenhuizen worden gestuurd zijn arme mensen. Vaak hebben ze een lange tijd gezworven. Velen zijn ziek of verzwakt en kunnen het zware werk niet aan. Veel mensen gaan dood. Omdat er steeds meer mensen naar Veenhuizen worden gestuurd, wordt het te duur om ze te verzorgen. Als het geld opraakt, trekt de Maatschappij van Weldadigheid zich terug uit Veenhuizen. De regering neemt Veenhuizen in 1859 over. Eerst valt Veenhuizen onder Binnenlandse Zaken en vanaf 1875 onder het Ministerie van Justitie.
Rijkswerkinrichting
De drie gestichten van Veenhuizen komen in 1875 in handen van het ministerie van Justitie. Veenhuizen wordt vanaf dat moment officieel een strafkolonie. De gestichten heten vanaf 1886 'Rijkswerkinrichtingen'. In de gestichten wonen nog gezinnen, maar vanaf dat moment kan niemand meer vrijwillig naar Veenhuizen. Je komt hier alleen terecht als je door de rechter wordt gestuurd. Rond 1900 worden er nieuwe gevangenissen gebouwd: Esserheem en Norgerhaven.
In de loop van de 20e eeuw verdwijnen de gezinnen en wezen uit Veenhuizen. Het Eerste en Derde Gesticht, waar voorheen de kolonisten in woonden, worden afgebroken. Het Tweede Gesticht blijft dienst doen als werkplaats. Om de gevangenissen heen worden woningen voor het personeel gebouwd.
Rond 1900 worden ook een ziekenhuis (het Hospitaal), een hotel en een verenigingsgebouw gebouwd. In het verenigingsgebouw worden concerten en toneeluitvoeringen voor het personeel gehouden.
Bijzondere namen
Je kunt de woningen en gebouwen nog steeds zien in Veenhuizen. Als je goed kijkt, kun je ook zien wie in welk huis woonde. Dichtbij het Tweede Gesticht (waar nu het Gevangenismuseum in gevestigd is) staan kleine huisjes waar de bewakers woonden. Wat verder weg worden de huizen groter, dit waren huizen voor de hogere ambtenaren. Op de gevels staan namen waaraan je kunt zien wie er woonde: 'Toewijding' (voor de dokter), 'Bitter & Zoet' (voor de apotheek), 'Kennis is macht' (voor de onderwijzer) en 'Flink en Vlug (leraar gymnastiek). Langs de vaart staan de grootste en de mooiste huizen, voor de onderdirecteuren. De hoofddirecteur woonde in een villa met de naam 'Klein Soestdijk'.
Gevangenisdorp
Het dorp Veenhuizen blijft lang een afgesloten gebied. Alleen wie er werkt, mag er wonen. Niemand mag zomaar het dorp in of uit. Als de gestichtwachters je aanhouden, moet je de naam noemen van degene bij wie je op bezoek gaat.
Pas in 1984 verandert dat. Nu mag iedereen Veenhuizen in en uit, behalve de gevangenen natuurlijk. Want die zitten er nog steeds; tot op de dag van vandaag zijn er vijf gevangenissen in gebruik, met tussen de 700 en 1000 gevangenen. De komende jaren zullen er minder gevangenen in Veenhuizen terechtkomen. Door het nieuwe beleid om gevangenen zo dicht mogelijk bij hun woonplaats op te sluiten zullen er minder gevangenen in Veenhuizen worden geplaatst. Een aantal van de vijf gevangenissen zal op termijn worden gesloten.
Boevenbus
De gevangenen werken ongeveer twintig uur per week in een
werkplaats. De werkplaatsen lagen vroeger een eindje bij de
gevangenis vandaan. De gevangenen werden er met de bus naartoe
gebracht. Het Tweede Gesticht was lange tijd zo'n werkplaats. Nu
bevinden de werkplaatsen zich in de gevangenis. Het Tweede Gesticht
werd het Gevangenismuseum.
En de bussen? Dat zijn de boevenbussen van het museum, waarmee
bezoekers een rondje door Veenhuizen kunnen maken!