Rechtsgelijkheidsbeginsel

Gelijkheidsbeginsel is dat iedereen gelijke rechten heeft.

Rechtsgelijkheid betekent: Dat iedere burger recht heeft op gelijke behandeling en wettelijk gelijke rechten. Het betekent echter niet dat als er een inbreuk is op jou rechten dat er ook inbreuk op de rechten van een ander gedaan mag worden. Anders zou het tekort van 1 persoon het tekort van een ander rechtvaardigen. De rechtsgelijkheid ook wel rechtsgelijkheidsbeginsel of gelijkheidsbeginsel geld ook voor de overheid. Dat betekent dat de overheid zich op dezelfde manier moet gedragen tegen elk persoon. Het gelijkheidsbeginsel is gelijke behandeling maakt niet uit welk ras, godsdienst, nationaliteit, seksuele aard, geslacht of levensovertuiging. In de Nederlandse grondwet staat het gelijkheidsbeginsel vast in artikel 1. Het staat erin als: iedereen die zich in Nederland bevind, word in dezelfde situaties gelijk behandelt. Discriminatie is op wat voor manier dan ook niet toegestaan. Het gelijkheidsbeginsel is helaas niet universeel aanvaard. Bij veel godsdienstige stromingen wordt verschil gemaakt tussen mannen en vrouwen en tussen uitverkorenen en heidenen. Er zijn een aantal vragen dat het Grondwettelijk Hof zichzelf afvraagt of een akte niet strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. 1 van die vragen is: zijn de situaties waarvoor de wetgever een onderscheid heeft gemaakt vergelijkbaar. Als er bevestigend wordt geantwoord op alle 5 vragen dan is er geen schending van het gelijkheidsbeginsel.

Het belangrijk voor de rechtsstaat en parlementaire democratie, omdat het inhoud dat iedereen gelijk is en dat iedereen gelijk behandelt moet worden in de rechtszaal belangrijk voor de rechtsstaat dus.