Venster van de grondwetsherziening

1848

De Grondwetsherziening in 1848 staat bekend als de Grondwet van 1848. Deze herziening werd grotendeels begeleid door liberaal Johan Rudolph Thorbecke.
Thorbecke werd in 1844 een lid van de Tweede Kamer. Hij deed voorstellen om de Grondwet in Nederland te veranderen. Hij hoopte door middel van zijn nieuwe gemoderniseerde voorstellen een nieuwe Grondwet in gang te zetten. Hij had bijvoorbeeld voorstellen zoals de invoering van de ministeriele verantwoordelijkheid. Dit betekende dat niet de koning, maar de ministers nu de besluiten gaan nemen. Dus kan de koning geen belangrijke beslissingen meer nemen zonder toestemming van de ministers.
Maar de Nederlandse bevolking was niet zo enthousiast over een nieuwe Grondwetsherziening. De bevolking snapte er niet veel van, dus besloot de koning niks met de voorstellen te doen.

In de troonrede in 1847 werd een nieuwe Grondwetsherziening aangekondigd. Aan het begin van 1848 kwamen er 27 voorstellen, maar die hadden niet heel veel betekenis. Er veranderde dus niet veel.

Pas eind 1848 werd er een nieuwe Grondwet afgelegd. Er waren belangrijke nieuwe wijzigingen, bijvoorbeeld de vrijheid van onderwijs, meningsuiting, drukpers en vereniging en vergadering. Deze nieuwe wijzigingen werden 3 november 1848 afgekondigd.