In 1897 beginnen de neven Abraham en Marcus van Spier een slagerij aan de Zandstraat 35. De kinderen van Marcus, Eli en Sientje, groeien hier op. Rond 1920 wandelen de buurtkinderen met kleine Sientje in de kinderwagen. Soms verdwijnen de Van Spiertjes naar de 'jodenschool' in de synagoge. Later zijn de kinderen lid van de Culemborgse schaakvereniging.
In 1942 pakken de Duitsers veel joden in Culemborg op. Ook Abraham en zijn gezin. Marcus en zijn familie duiken net op tijd onder. Eli bij de buurman, smid Heij. De andere drie bij juffrouw Kap, directrice van de huishoudschool.
Kort na de oorlog overlijdt Marcus van Spier. Mietje verhuist met Eli en Sientje naar Zeist. Het echtpaar Van Spier ligt begraven op de joodse begraafplaats in Culemborg.