Gas
De Maarssense gasfabriek aan de Gaslaan uit 1865 had in de beginjaren verschillende particuliere eigenaren, die onder strenge voorwaarden en regelgeving gas produceerden en distribueerden. Er werd steenkool zodanig bewerkt dat er steenkoolgas en cokes ontstonden. Het gas was voor de verlichting van straat en huis; de opvolger van de olielamp.
De gemeente Maarssen koopt het bedrijf in 1927 en een belangrijke voorwaarde bij die overname was dat het gas vanaf dan geproduceerd zou worden door de Utrechtse Gasfabriek. De kenmerkende gashouder, met een voorraad gas om het net op druk te houden, bleef nog lang in gebruik. De nieuwe naam van het distributiebedrijf werd N.V. Gasbedrijf Maarssen. Inmiddels werd het gas alleen nog gebruikt voor koken en verwarming. In 1973 wordt het bedrijf verkocht aan het Gasbedrijf Centraal Nederland. Het aantal aansluitingen groeide na 1950 explosief door de bouw van nieuwe woonwijken. Vooralsnog en in afwachting van wat de huidige milieuproblematiek, met bijbehorende energietransitie, ons gaat brengen, komt er in Maarssen nog steeds aardgas uit de kraan.
Elektriciteit
In Maarssen experimenteerde wethouder en industrieel C.E. Wolff in het koetshuis van Bolenstein met het produceren van elektriciteit met behulp van accu’s. Hij kreeg in 1898 toestemming om via een bovengrondse kabel de dameskostschool aan de Breedstraat van elektrisch licht te voorzien. Grote buur Utrecht had toen nog geen elektrisch licht. Al spoedig verkreeg Wolff een concessie om aan de Vechtdijk, nu Zandweg hoek Vechtensteinlaan, een accumulatorenfabriek tevens elektrische centrale te stichten, de ‘Lichtfabriek’. In 1917 werd de productie overgenomen door de gemeentelijke centrale in Utrecht tot in 1922 de Pegus werd opgericht. De distributie werd geregeld door de PUEM (1916). Er ontstonden bedrijven als UNA, REMU, NUON en ENECO. Anno 2020 is NUON (productie) op zijn beurt door het Zweedse Vattenfall en ENECO (distributie) door het Japanse Mitsubishi overgenomen.
Drinkwater
Verontreinigd drinkwater veroorzaakte tot driemaal toe in de negentiende eeuw cholera-epidemieën. De Vecht was de grootste waterbron, maar ook een open riool!
In 1866 begon de gemeente voortvarend met dempen van sloten en open riolen en er werd een rioolstelsel aangelegd. Niet alles functioneerde echter goed en om het drinken van Vechtwater te vermijden liet burgemeester Huydecoper (1821-1890) in 1867 twee gemeentepompen slaan, één aan de Breedstraat en één aan de Achterstraat. De waterkwaliteit liet helaas te wensen over.
De echte verbetering liet nog lang op zich wachten. Pas in 1910 werd concessie verleend aan de Waterleidingmaatschappij De Vechtstreek voor de bouw van een waterleidingsysteem dat de bewoners van Maarssen en Maarsseveen van goed drinkwater zou gaan voorzien. Uit proefboringen was gebleken dat er op een diepte van ± 30 meter op de hoek van de Stationsweg en de Oostkanaaldijk uitstekend drinkwater gewonnen kon worden. Op 10 januari 1911 vond de opening van de het bedrijf plaats en was er schoon drinkwater. In 1974 werd het nutsbedrijf verkocht aan het Waterleidingbedrijf Midden Nederland. De bij het systeem behorende watertoren langs het kanaal werd in 1976 afgebroken.