Het hertogdom Brabant had drie belangrijke hoofdsteden, van oorsprong graaf- schappen, waaruit het hertogdom ontstaan is. Dat zijn op één lijn van oost naar west: Leuven, Brussel en Antwerpen. In de noordelijke helft van Brabant lagen in de twaalfde eeuw nog geen grote steden. Om het groeiende hertogdom goed te kunnen besturen was ook een hoofdstad in het noordelijke deel nodig. Daarom werd rond 1160 in een bos in het noorden van Brabant in het domein van Orthen aan de samenloop van Dommel en Dieze een stad gesticht als bestuurlijk centrum van het noordelijke deel van Brabant. Deze stad kreeg later de naam ’s-Hertogenbosch – bos van de hertog – afgekort tot Den Bosch. Den Bosch kreeg in 1184 stadsrechten van Godfried III, graaf van Leuven en hertog van Neder-Lotharingen. De hoogste bestuurder was de meijer. Daardoor kreeg het noordelijke deel van het hertogdom Brabant waarin Hilvarenbeek ligt, de naam Meijerij van Den Bosch.
De nieuwe stad moest letterlijk uit het moeras opgetrokken worden. Een eeuw lang werden karrenladingen zand uit de wijde omgeving naar Den Bosch vervoerd om het terrein op te hogen en uit te breiden. Vanuit het stroomgebied van de Dommel en de Gement gezien ligt de stad hoog voor je. Zoals elke stad kreeg Den Bosch stadsmuren of wallen. De Zuidwal is nog grotendeels intact, ondanks de grote schade die door de beschietingen in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog is toegebracht.
De stad kreeg ook een mooie kathedraal in Brabantse Gotiek. De Sint Jans- kathedraal begon als een romaanse parochiekerk, gebouwd van 1220 tot 1340. De kerk werd in 1366 tot kapittelkerk verheven, ruim twee eeuwen na de kapittelkerk van Hilvarenbeek. Vanaf die tijd werd de kerk geleidelijk vervangen door de nieuwe gotische kerk. In 1505 is de romaanse kerk afgebroken op delen van de toren na. De gotische kerk kwam rond 1530 gereed. In 1559, tijdens de reformatie en kort voor het begin van de Tachtigjarige Oorlog, werd het nieuwe bisdom ’s-Hertogenbosch ingesteld en werd de kerk tot kathedraal verheven.
In 1629 valt Den Bosch in handen van de Staten van Holland. Dit is een keerpunt in de strijd tegen de Spaans-Oostenrijkse overheersing. Er worden zoals gebruikelijk grote verwoestingen aangericht, maar de kathedraal wordt gespaard.
Lees meer
In de dertiende eeuw is er in de snelgroeiende stad behoefte aan zorg voor de zieken en voor het groeiende leger armen en ouderen. Het Groot Gasthuis - het oudste ziekenhuis van Nederland - wordt opgericht, en een weeshuis, een oude- mannenhuis en instellingen voor armenzorg, waaronder de zogenaamde “Tafel van de Heilige geest”. De Heiligegeesttafel van de armen van Den Bosch, kortweg het Geefhuis genoemd, gaat aan het begin van de veertiende eeuw een vermogen opbouwen waaruit de armenzorg (deels) betaald kan worden. Uit schenkingen en aankopen worden hoeves verworven in de Meijerij waaruit pacht verkregen wordt. De eerste verwerving in 1302/03 is in het gehucht Riel in Zesgehuchten, de tweede is de hoeve Badaf bij de Oude Biest. Uiteindelijk verwerft het Geefhuis van Den Bosch 52 hoeves verspreid in de Meijerij. Het geefhuis gaat in de Franse tijd op in de nog steeds bestaande Fundatie de Godshuizen.
Literatuur
A.C.M. Kappelhof, “De hoeven van het Bossche Geefhuis: opbouw, beheer en liquidatie van een omvangrijk hoevenbezit.” Noordbrabants Historisch Jaarboek, Jaargang 1 (1984), p. 83-142. [BHIC 1142 S6.1]
A.C.M. Kappelhof, Regesten van het archief van de Tafel van de Heilige Geest van ’s-Hertogenbosch, Deel I, 1271 – 1359. Tweede herziene uitgave mei 2016. Deze regestenboeken (10 delen) zijn nu on line te raadplegen op http://www.bossche-encyclopedie.nl onder Bronnen > Tafel van de H. Geest.