De Spaanse stadhouder van Opper-Gelre, Hendrik van den Bergh (1573-1638) stuurde daarop ongeveer tienduizend Spaanse soldaten onder aanvoering van graaf Salazar (1603-1632) naar de Noord-Veluwe. Hattem vroeg hulp aan Amsterdam en Zwolle. Uit Amsterdam kwamen geschut, munitie en kanonniers. Zwolle leverde een compagnie Schotten (340 man), die in Hattem wel erg ongedisciplineerd optraden.
Afgeslagen aanval
Op 13 augustus 1629 verschenen de Spanjaarden voor de wallen van Hattem, waar ze vrijwel meteen werden teruggeschoten door de Amsterdamse kanonniers. De dag daarop laadden de Spanjaarden bij Welsum (een dorp aan de IJssel, tegenover Olst-Wijhe) drie schepen vol soldaten om een patrouilleschip op de IJssel bij Hattem aan te vallen. Het schip gaf echter ‘dapper vuur’ en de aanval werd afgeslagen, evenals een poging om de Dijkpoort bij verrassing in te nemen.
Kruik bier en wittebrood
Op 15 augustus sommeerden de belegeraars de Hattemers zich over te geven, maar hun antwoord was het laten zien van een kruik bier en wittebrood. Hiermee wilden ze aangeven het beleg nog wel even uit te kunnen zingen! Een dag later trokken Spaanse ruiters naar Oldebroek en brandden daar de kerk en een groot aantal huizen plat. Toen de ruiters tegen de avond uit Oldebroek terug kwamen, bleek dat Hattem zich nog steeds dapper wilden verdedigen. Daarop trokken de Spanjaarden zich terug, waarbij ze nog heel wat vuur nakregen en velen gewond achter moesten laten.
Salazar
Graaf Salazar plunderde na de vergeefse aanval op Hattem de omgeving. Het platteland had veel te lijden: al het vee werd meegenomen en alle huizen met het koren daarin werden in brand gestoken. Eind augustus 1629 trokken de Spanjaarden weg van de Veluwe.
Meer informatie:
Rechten
Heemkunde Hattem, CC-BY-NC
