Gevolgen opheffing gemeente Nederwetten

Toen in 1821 de gemeente Nederwetten en Eckart ophield te bestaan, werd het raadhuis overbodig. De eigendom ging over naar de nieuwe gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Nadat het gebouw een aantal jaren leeggestaan had, werd er de gemeenteschool in gevestigd. In 1843 werd de school verbouwd. Volgens de bouwtekening werden er toen een plafond en een zolder aangebracht. Die bouwtekening is de enige bekende tekening van het oude raadhuis. De school bestond uit één klaslokaal. Op 2 januari 1844 konden de Nederwettense kinderen met hoofdonderwijzer Cornelis Hoeben(s) in het verbouwde pand weer naar school gaan. Het voormalige raadhuis heeft tot 1871 als school dienst gedaan. In dat jaar kocht de gemeente Nuenen c.a. van wethouder Willem van de Laar uit Nederwetten een stuk grond aan de Zandstraat om daar een nieuwe school te bouwen.

Toen in 1821 de gemeente Nederwetten en Eckart ophield te bestaan, werd het raadhuis overbodig. De eigendom ging over naar de nieuwe gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Nadat het gebouw een aantal jaren leeggestaan had, werd er de gemeenteschool in gevestigd. In 1843 werd de school verbouwd. Volgens de bouwtekening werden er toen een plafond en een zolder aangebracht. Die bouwtekening is de enige bekende tekening van het oude raadhuis. De school bestond uit één klaslokaal. Op 2 januari 1844 konden de Nederwettense kinderen met hoofdonderwijzer Cornelis Hoeben(s) in het verbouwde pand weer naar school gaan. Het voormalige raadhuis heeft tot 1871 als school dienst gedaan. In dat jaar kocht de gemeente Nuenen c.a. van wethouder Willem van de Laar uit Nederwetten een stuk grond aan de Zandstraat om daar een nieuwe school te bouwen.

In 1794 werd begonnen met de bouw van het raadhuis aan de toenmalige Wettensestraat, nu Soeterbeekseweg genoemd. Hoe het gebouw er van binnen uit heeft gezien, is niet bekend. Waarschijnlijk bestond het pand uit drie ruimten. Een grotere ruimte waar de vergaderingen van schout en schepenen en de gemeenteraad plaatsvonden en een kleinere kamer waar de secretaris zijn schrijfwerk kon doen. In het gebouw was zeker ook een klein deel ingericht als cachot, een gevangenis voor kortstondige opsluiting.

Bij raadsbesluit van 3 februari 1872 werd bepaald dat het voormalige Nederwettense raadhuis openbaar verkocht zou worden. Landbouwer Christiaan van de Laar was de hoogste bieder. Hij was de broer van wethouder Willem van de Laar en had zijn boerderij aan de huidige Soeterbeekseweg 17. Het perceel van het voormalige raadhuis grensde aan zijn grond. Van de Laar had het gebouwtje aanvankelijk als opslagruimte in gebruik tot hij het uiteindelijk in 1882 sloopte.

Er is geen afbeelding van het voormalige raadhuis van Nederwetten bekend. Op verzoek van heemkundekring De Drijehornick maakte Jan Vlemmix een vrije impressie gebaseerd op de bouwtekening uit 1843 met het raadhuis van Nuenen-Gerwen uit 1734 aan de Beekstraat als voorbeeld.

Bouwtekening uit 1843 tot verbouw van het voormalige raadhuis van Nederwetten-Eckart tot gemeenteschool

 

1844 pleidooi Nederwetten en Gerwen afscheiden van Nuenen

 

 

 

In 1820 hadden waarnemend burgemeester Willem Habraken en de overige vier gemeenteraadsleden van Nederwetten samen met 29 ‘meest gegoede en voornaamste ingezetenen der gemeente Nederwetten’ bij Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant al geprotesteerd tegen het voornemen Nederwetten met Nuenen-Gerwen samen te voegen. In 1844 protesteerden ze weer. Onder leiding van Jan van Stekelenburg zonden 17 Nederwettenaren en 13 Gerwenaren een verzoekschrift aan koning Willem II om te bereiken dat Nederwetten en Gerwen van Nuenen zouden worden afgescheiden omdat beide dorpen ‘op eene stiefvarlijke [sic] wijze’ behandeld werden.  Het verzoekschrift werd door de minister van Binnenlandse Zaken echter ‘voor eene gunstige beschikking onvatbaar bevonden’. Het voorstel om Gerwen van Nuenen te scheiden is ‘onbedagt en onsinnig’. Beide dorpen waren van ouds af ‘twee steeds vreedzaam bestaand hebbende deelen eener Gemeente’. Hun vereniging was te allen tijde zo innig en nauw dat scheiding eenvoudig ‘als geheel onuitvoerlijk’ te beschouwen is. De afscheiding van Nederwetten zou wel uitvoerbaar zijn, doch zulk een afscheiding zou niet ten voordele, maar zeer in het nadeel van Nederwetten zijn. De nodige belastingcijfers werden aangehaald om dit te ondersteunen.