Vervolgens heeft hij de vurige wens een klooster in Nuenen te bouwen. Het armoedige Nuenen heeft geen school voor katholieke meisjes en ook de ziekenverpleging en bejaardenverzorging voor armlastigen ontbreken. Om deze wens te kunnen vervullen moet aan vier voorwaarden worden voldaan: financiële middelen, bouwgrond, een kloosterorde en voldoende exploitatiemogelijkheden. Door zijn goede contacten met de in Nuenen geboren mgr. Jacobus Cuijten krijgt hij drie voorwaarden geregeld: financiën, bouwgrond en een congregatie. Mgr. Cuijten is namelijk adviseur van de congregatie van de zusters van JMJ (Jezus Maria Jozef) en president van het Groot Seminarie in Haaren. Door zijn plotselinge overlijden in 1879 kan pastoor Van Lent helaas de uitvoering van zijn vurige wens niet meer meemaken. Andreas Pauwels volgt hem in 1880 op en vervolgt de voorbereiding en bouwwerkzaamheden.
Het klooster is gereed op 15 juni 1887. Op 1 januari 1888 worden er vijf mannen en twee vrouwen verpleegd en telt de meisjesschool 113 leerlingen. De school is gevestigd in de linkervleugel van het klooster. De school krijgt zoveel leerlingen dat in 1924 een nieuwe wordt aan de Kloosterstraat. In de verlaten klaslokalen in het klooster komt dan de Bewaarschool.
De ziekenverzorging en bejaardenzorg zijn in eerste instantie alleen voor de bewoners van het klooster. De Nuenense gemeenschap heeft echter ook dringend behoefte aan een goede ziekenverzorging. Zo is er in 1938 een ziekenvleugel aangebouwd aan de rechterzijde tussen het vrouwen- en het mannenverblijf. Zuster Céline de Jong wordt de eerste gediplomeerde hoofdverpleegster van de ziekenvleugel. Snel hierna volgt de wijkverpleging.