Opening restaurant Opwettense Watermolen

De Opwettense watermolen kent een roerige geschiedenis waarin vele eigenaren de revue passeerden. De molen is gebouwd in de elfde eeuw door monniken van de Benedictijner abdij van Sint Truiden. Daarna werden de ‘Heren van Dieteren’ eigenaar. Dieteren was een ‘Heerlijkheid’ bij Susteren. Heerlijkheden waren gebieden die eigendom waren van de overheid, maar in handen kwamen van privé-eigenaren die daarvoor belasting betaalden maar ook bescherming genoten.

In 1998 kocht Peer Geboers de Opwettense watermolen. Hij en zijn vrouw woonden in het Belgische Arendonk maar kregen heimwee. In hun zoektocht stuitten ze op de Opwettense watermolen. Na aankoop volgde een jarenlange juridische strijd om de benodigde vergunningen. Gelukkig bleek Geboers dwèrs en volhardend, en kon hij eindelijk in 2008 met de restauratie beginnen.

Niet alleen Geboers en vele Nuenenaren, genieten van de aanwezigheid van de prachtige watermolen. Ook Vincent van Gogh bezocht in zijn Nuenense periode regelmatig het landgoed in buurtschap Opwetten en passeerde bijna dagelijks de watermolen. In 1884 schilderde hij zijn wereldberoemde werk: ‘De Opwettense watermolen’.

In 2010 is de restauratie voltooid. Ook de droogschuur uit 1900 is toen herbouwd. De molen, met het grootste waterrad van Nederland, werkt sindsdien weer. Nog een uniek feit: de jongste watermolenaar van Nederland werkt hier in dit rijksmonument, samen met nog twee anderen. Bovendien werd deze idyllische plek aangemerkt als trouwlocatie.

Naast de molen is het restaurant gerealiseerd, met de toepasselijke naam ‘De Heerlyckheid-de Opwettense watermolen’. In 2014 is het restaurant overgenomen en sindsdien zwaait Drieske Brox de scepter. Bij de overname werd de naam gewijzigd in ‘De Watermolen van Opwetten’ en kreeg het restaurant een nieuwe look. De inrichting is nu eigentijds, stijlvoller en rustiger. De prachtige open haard brengt warmte en draagt bij aan de sfeer van het echte huiskamergevoel.

Een ongekende plek: eten in een van Gogh-schilderij en wandelend in een landschap met Eindhovens enige stadspoort, op de duizend jaar oude ‘snelweg’ tussen Tongelre en Nuenen.