De Culemborgse graaf Georg Frederik van Waldeck-Pyrmont is maarschalk in het Staatse leger. Hij probeert zijn stad buiten het krijgsgewoel te houden, maar dat mislukt jammerlijk. Maandenlang is het een komen en gaan van Franse regimenten. Soms herbergt de stad, 640 huizen groot, gemiddeld dertig soldaten per huis. Ook nemen de Fransen hun intrek in het grafelijk kasteel, dat ernstig beschadigd raakt. Georg Frederik moet met zijn gezin elders in de stad zijn intrek nemen.
Door de onhygiënische toestanden en voedselgebrek overleeft vermoedelijk een vijfde van de Culemborgers de Franse bezetting niet. De materiële schade wordt naderhand becijferd op het voor die tijd astronomische bedrag van 450.000 gulden. Een last waar het graafschap nog jaren onder gebukt zal gaan.