Er waren vier poorten die 's nachts en bij gevaar afgesloten konden worden, de Gruitpoort, de Heezenpoort, de Homburgerpoort en de Waterpoort.
- De Gruitpoort, in de Grutstraat, is genoemd naar de gruit-heester bekend om zijn sterke geur. Wij noemen het nu gagel dat werd gebruikt zoals nu hop bij de bierbereiding.
- De Heezenpoort in de Heezenstraat zou je ook Boschpoort kunnen noemen. 'Hees', wijst op de aanwezigheid van een bebost gebied buiten deze poort.
- De Homburgerpoort in de Hamburgerstraat. Hoogstwaarschijnlijk vernoemd naar het geslacht Homberg dat in deze stad woonde en buiten de poort gronden bezat richting Terborg. Deze Homburgerpoort is door de monniken van klooster Bethlehem gebouwd. In ruil daarvoor mochten zij schuilen binnen de poorten van de stad als er gevaar dreigde.
- Bij de Oude IJssel had je de Waterpoort, een naam die voor zich spreekt.
Doetinchem beschikte over een binnen- en buitengracht die door de Slinge gevoed werden. De Walmolen staat nog op een stukje vestingwal. Ook de straatnaam Walstraat herinnert ons aan die tijd.