Opa zag wel dat het aantal lege plaatsen in de kerk elk jaar groter werd. De laatste tijd zitten er nog geen dertig mensen in de kerk. Na de opening in 1968 zat de kerk elke zaterdag en zondag goed vol. 'We hebben met dubbeltjes en kwartjes de kerk bij elkaar gespaard en nu gaat-ie dicht', zegt hij kwaad. 'Moet ik weer helemaal naar het dorp, net als vroeger', moppert hij. Dat klopt.
Eigen kerk
De grote dorpskerk was toen de enige katholieke kerk. Aan de Kerkstraat staat de protestantse kerk. Door de groei van de bevolking komen er meer parochies in Groesbeek. Die hebben allemaal een eigen kerk. Bijna iedereen gaat er zondags naar toe. Soms wel twee keer. Sionsheuvel is de jongste parochie. Eerst is er een noodkerk. In 1968 is het moderne kerkgebouw klaar.
Vrijwilligers
Juist dan begint het kerkbezoek overal af te nemen. De rol van het geloof in het dagelijkse leven wordt kleiner. Er komen minder priesters. Met hulp van vrijwilligers zijn nog twee kerken in Groesbeek open. De kerken in de wijk Stekkenberg en op De Horst niet. Alleen de kerkklokken en de Mariakapellen zijn gebleven.
Bronnen en verder lezen:
- G.G. Driessen, Het Rijke Roomse Leven van de Groesbeekse parochie Cosmas en Damianus (Groesbeek 2004), p. 275-277.
Rechten
Vereniging Heemkunde Groesbeek, CC-BY-NC