De schepenen vergaderden op maandag, woensdag en vrijdag. De magistraat bepaalde wat er in de stad gebeurde. Hij stelde voorschriften op over allerlei zaken: van de behandeling van passagiers en goederen door de bootschuivers (de bemanning van boten) tot het gooien van sneeuwballen door de jeugd. Ook hielden de leden van de magistraat toezicht op de eigendommen van de stad, het economisch leven, de gilden, de kerk, de liefdadigheidsinstellingen, de wegen enzovoort. Dat toezicht gebeurde in tweetallen van twee schepenen. Elk tweetal of commissie hield zich met een bepaald terrein bezig, bijvoorbeeld met het weeshuis. De commissieleden voor het weeshuis heetten de overweesmeesters. Daarnaast waren er weesmeesters, kerkmeesters, havenmeesters, straatmeesters, weidemeesters (voor de stadsweiden) en rentmeesters.
Het voorzitterschap van de magistraat was eveneens in handen van een tweetal, namelijk van de twee burgemeesters. De in zittingsjaren oudste burgemeester was president.Het stadsbestuur handhaafde niet alleen de orde in de stad, maar fungeerde ook als rechtbank. Zeven schepenen vormden de schepenbank die zich met de rechtspraak in de stad bezighield.
In iedere stad deelden slechts enkele families de lakens uit. In Harderwijk speelde de familie Van Westervelt in de achttiende eeuw een grote rol in de magistraat. De familie was in de zeventiende eeuw rijk geworden door de handel in vis. De Van Westervelts waren sinds 1721 eigenaar van kasteel De Essenburgh bij Hierden. In 1733 vroeg Anthony van Westervelt om zijn zoon Heribert (1711-1792) tot buitengewoon schepen te benoemen, met het recht hem op te volgen. Dat gebeurde, de Westervelts hadden immers veel invloed. Anthony's kleinzoon Heribert van Westervelt (1756-1831) liet in 1805 het herenhuis aan de Donkerstraat bouwen waarin nu het Stadsmuseum Harderwijk is gevestigd. Het was geen echte nieuwbouw maar het samenvoegen van vier bestaande panden tot één groot herenhuis.
Van de kinderen van de jongste Heribert van Westervelt werden slechts drie dochters volwassen. Zij bleven ongehuwd, zonder nakomelingen. Na hun dood kwam hun enorme landgoed in handen van onder andere de families De Vries en Sandberg. De Essenburgh werd bezit van achternicht Aleyda Johanna van Westervelt, gehuwd met Samuël Johannes Sandberg.
Verderop in de Donkerstraat, op nummer 44, is nog steeds de gevel uit 1763 te zien van het huis van Reinder Christopher de Wolff van Westerrode en zijn vrouw Johanna Aleida Wolfsen. Hun namen verklaren waarom de wapenschilden door wolven worden gedragen. Zo zijn de sporen van belangrijke Harderwijker families nog steeds aanwezig in de stad.