Bekende herbergen tussen Lebbenbrugge en Deventer waren:
-
Herberg Plaats
De Luchte
De Witkamp
De Almense Mölle
Het Hoentjen
De Drie Kieften
De Pessink
De Roskam
Lochem
Laren
Almen
Harfsen
Joppe
Epse
Gorssel
Handelswegen
De Achterhoek wordt oost – west doorkruist door enkele zeer oude heer- en handelswegen. In de tachtigjarige oorlog verplaatsten zich hierover de legers van prins Maurits en Frederik Hendrik bij hun verovering van de steden ten oosten van de IJssel. Ten tijde van het hanzeverbond dienden ze als verbinding van de Hanzesteden Zutphen, Doesburg en Deventer met het Oostelijke achterland.
Hessen
In de Gouden Eeuw ontstond levendige handel vanuit Duitsland met Amsterdam. Duitse kooplieden uit Hessen maakten voor het vervoer van hun handelswaar (linnen, garens, aardewerk) gebruik van hun eigen wegen, omdat de plaatselijke karrensporen niet berekend waren op hun wagens met breed wielspoor. Deze hessenwegen liepen vooral over de hogere zandgronden, meestal op enige afstand van dorpen en steden. De speciale, hoog beladen hessenwagens waren vaak met zes paarden bespannen. De wagens trokken een diep spoor door de weg. Wanneer een spoor niet meer berijdbaar was, koos de vrachtrijder een nieuw spoor, waardoor de weg soms erg breed kon worden. Met hun grote leren laarzen, hoog gesloten vest met een lange rij knopen en een lange blauwe kiel er overheen en met hun breedgerande flaphoed, waren de Hessenkeerls opvallende verschijningen.
Spitholderbrug
Vanuit het Münsterland, via Neede - Geesteren, maar vooral via herberg de Lebbenbrugge bij Borculo, liep de route langs Lochem naar Deventer, terwijl er ook een aftakking naar Zutphen ging. Bij hoge waterstand was de Spitholderbrug bij Almen de enige plek om de Berkel te passeren. Ten zuiden van Deventer kon de IJssel worden overgestoken. Via knooppunt Barneveld ging de route naar Utrecht of Amersfoort. Van daaruit werden de goederen verscheept naar Amsterdam en namen de kooplieden weer een retourvracht mee. Westelijker konden immers de hessenwagens niet komen, vanwege de gesteldheid van de Hollandse veenbodem.
Herbergen
Per dag reden de wagens gemiddeld 30-35 km. Voor de veiligheid reden ze vaak in konvooi. Langs de hessenwegen waren talrijke herbergen, waar men kon overnachten. Maar de Hessenrijders dronken en aten alleen in de herbergen. Om hun kostbare vracht te beschermen, zetten ze de wagens’ avonds in het veld een grote kring en bleven daar slapen en bewaken.
Rechten
Wout Klein 2021, CC-BY-NC-SA