De heks van Almen

Oude rechtspraak

In 1472 wordt de dienstbode van de pastoor te Almen, genaamd Aliden des papen maghet, wegens hekserij levend verbrand. Ze is de eerste vrouw in Nederland van wie bekend is dat ze wegens beschuldiging van hekserij met de brandstapel kennismaakte.

In de gevangenis in Zutphen weigert ze haar omgang met de duivel te bekennen. In de rekening van het scholtambt van Zutphen over 1472 staan de onkosten secuur vermeld, zoals die voor de ijzeren band en ketting om de vrouw te boeien en de gemaakte onkosten van de beul, die twaalf dagen naar Almen komt om het klusje te klaren.

Rechts(on)gelijkheid

Aan het eind van de middeleeuwen was er al wel sprake van rechtspleging, maar bestuur en rechtspraak waren niet, zoals nu, onafhankelijk van elkaar. Zo ging 'waarheidsvinding' bepaald anders dan tegenwoordig. En ook werden nog niet alle ingezetenen gelijk behandeld. Vrouwen en landlopers werden voor het minste of geringste zwaar gestraft, maar edellieden kwamen soms zelfs na doodslag weg met het branden van een kaars en het maken van een bedevaart.

Scholtambt

Verantwoordelijk voor de rechtspleging in het hele Graafschap Zutphen was de landdrost of drossaard in Zutphen, die belangrijke zaken, zoals halsmisdrijven, zelf behandelde. Voor het grondgebied van het scholtambt Lochem waren burgerlijke geschillen en minder belangrijke misdrijven gedelegeerd aan de stedelijke schout. Almen en Gorssel hadden aparte richterambten binnen het scholtambt Zutphen.

Voetboei

De strafmethoden waren bepaald niet kinderachtig en kwamen meestal neer op lijfstraffen. En bekentenissen werden nogal eens afgedwongen door verdachten te folteren. In de Blauwe Toren in Lochem, die lang heeft dienst gedaan als gevangenis, werd gebruik gemaakt van een voetboei of 'Romeinse stok', waarvan niet duidelijk is of hij diende om iemand onder druk, te schande of alleen maar vast te zetten.

Meer lezen: 

 

Rechten

Wout Klein 2021, CC-BY-NC-SA