In de geschiedenis van de Dierense sjoel (het jiddisje woord voor synagoge) weerspiegelt zich de ontwikkeling van het leven van Joden in de gemeente Rheden. De meeste Joodse gezinnen woonden in Dieren.
Parallel aan de groei van Dieren nam ook het aantal Joden in de loop van de 19e eeuw toe. Daarbij speelde, zoals overal in Nederland, de burgerlijke gelijkstelling na de Franse revolutie een rol. Pas vanaf 1798 mochten Joden zich binnen de grenzen van burgerlijke gemeenten vrij vestigen.
De Joden in Dieren oefenden hoofdzakelijk de traditionele beroepen uit; het waren rondtrekkende marktkooplieden, handelaren in lompen en metalen, slagers, circusartiesten, edelsmeden en lotenverkopers. Velen vonden werk bij een van de vele sigarenfabrieken. In de Spoorstraat vestigde Jacob Levie zijn textielhandel "de Magneet" en David Katz een - later zeer succesvolle - kunsthandel.
Rond 1870 was het aantal Joodse inwoners zo toegenomen (ongeveer 60) dat er een Joodse gemeente kon ontstaan, en daarmee ook de behoefte ontstond aan een eigen sjoel. In 1884 kon het gebouw aan de Spoorstraat als synagoge feestelijk worden ingewijd. In de latere jaren werden het schoolgedeelte en het rituele bad (mikwe) eraan gebouwd.
Aan de Bernard Zweerslaan ligt de in 1892 aangelegde joodse begraafplaats, de enige in de gemeente Rheden. De begraafplaats wordt sinds 1950, nadat de (orthodoxe) Joodse Gemeente Dieren was opgegaan in de Joodse Gemeente Arnhem, door de gemeente Rheden onderhouden. Ook in de laatste jaren zijn er nog mensen begraven. De begraafplaats is niet vrij toegankelijk.
Tot 1910 was sprake van een vaste kern van ongeveer 60 à 70 gemeenteleden. De gemeente behoorde tot het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, de orthodoxe richting. Een liberale (reform)gemeente ontstond in Arnhem e.o. pas in 1965. In de eerst helft van de 20 eeuw daalde het aantal leden (in Dieren) door verschillende omstandigheden (o.a. door de aansluiting van de paar Joodse gezinnen uit Velp bij de gemeente Arnhem). Ook in Joodse kring was sprake van ontkerkelijking. In de jaren dertig vestigden zich Joodse vluchtelingen uit Duitsland in Dieren.
Tot in november 1942 functioneerde de Joodse gemeente nog. Daarna maakten vervolging en deportatie een einde aan het Joodse leven in Dieren. Slechts weinig Joodse families overleefden. Een aantal van hen heeft in de periode van april 1943 tot het verraad in februari 1944 onderdak gevonden in een onderduikhol in de bossen tegenover Middachten. In december 2009 werd ter herinnering hieraan een gedenksteen onthuld.
De Dierense sjoel kwam in 1943 leeg te staan, de inhoud werd geroofd en het gebouw verviel. De Joodse Gemeente Dieren werd in 1950 opgeheven en het gebouw verkocht. Tussen 1950 en 2007 werd het gebouw voor verschillende doeleinden gebruikt: als woonhuis, rokerij, timmermanswerkplaats, theater en kerk. In 2007 verwierf de Stichting De Dierense sjoel het om het te restaureren en geschikt te maken voor gebruik door de Liberaal Joodse Gemeente (LJG) Gelderland en daarnaast voor gebruik voor (al dan niet Joodse) culturele activiteiten. Er was (en is) een nauwe personele band tussen de Stichting en de LJG Gelderland. Nazaten van de Dierense Joodse families Levie en Katz maakten deel uit van het bestuur. Sinds begin 2010 vinden nu weer regelmatig erediensten plaats en worden de joodse feestdagen gevierd. Tweemaal stond er een huwelijkspaar onder de choepa en ook kon er al een Bar Mitswa worden gevierd (kerkelijke meerderjarigheid). De Dierense sjoel wordt weer gebruikt voor het doel waarvoor hij gebouwd is.
Auteur: Manja Pach