Duitse legereenheden staken bij Doesburg in rubberbootjes de IJssel over en namen 's middags Dieren in. In de nacht van 10 op 11 mei werd als laatste dorp langs de oostelijke Veluwezoom Velp bezet. In de eerste fase van de Duitse bezetting leek het allemaal nog mee te vallen. Zo mochten de krijgsgevangen Nederlandse soldaten na enkele weken al weer naar huis terugkeren. Wel gingen al snel allerlei levensmiddelen op de bon. Ook de invloed van de NSB, de Nationaal Socialistische Beweging onder leiding van Anton Mussert, leek mee te vallen. Die beweging was overigens al vóór de oorlog gehalveerd in ledental en verloor tijdens de bezetting alleen maar méér aanhang. In de gemeente Rheden haalde de NSB bij de provinciale verkiezingen in 1936 nog 1062 stemmen, maar dat was in 1939 gezakt naar 753.
Reeds op 28 mei 1940 werd de eerste inwoner van Velp door de Duitsers gearresteerd en aan het eind van het jaar ook burgemeester Zimmerman. Hij zou eerst zes weken gevangen zitten, werd een half jaar later (april 1941) ontslagen en later als gijzelaar naar St. Michelsgestel gebracht. Vanaf 1941 begon de bezetting door tal van maatregelen steeds meer voelbaar te worden. Persoonsbewijzen werden verplicht en er werden in de gemeente voor de burgerij verplichte patrouillediensten ingesteld. De gemeenteraad werd ontbonden. Bij een fietsenrazzia in juli 1942 maakten de Duitsers in Rheden 265 rijwielen buit. Steeds vaker werden er mensen gearresteerd en er waren geregeld berichten over geëxecuteerde gijzelaars en verzetsmensen. Ook werden joden steeds meer uit de maatschappij geweerd. Dit was vooral merkbaar in Dieren en Velp, waar voor de oorlog bescheiden joodse gemeenschappen bestonden. Velen zouden in concentratiekampen worden omgebracht. Weinigen waren zo principieel als de Rhedense politiecommissaris Borstlap, die weigerde mee te werken aan de arrestatie van joden en daarom in december 1942 werd ontslagen. Slechts enkele joodse gezinnen zouden met hulp van de bevolking de oorlog in hun eigen dorpen overleven en enkele gezinnen hebben zelfs in een hol onder de grond op Middachten ondergedoken gezeten. Van hen hebben maar enkelen de oorlog overleefd.
Op verschillende plaatsen in de gemeente Rheden waren de Duitsers nadrukkelijk aanwezig. In Laag-Soeren waren in het badhuis een 'Erholungsheim' en een 'Lazarett' ondergebracht en in Velp zat het SS. Polizeigericht in Hotel Naeff. Op landgoed Avegoor in Ellecom was sinds oktober 1941 een opleidingsschool van de SS gehuisvest. Daar werden vooral Nederlandse vrijwilligers getraind voor de gewapende strijd en in het bijzonder geestelijk klaargestoomd voor de Duitse krijgsdienst. Joodse gevangenen werden daar onder slechte omstandigheden enige tijd te werk gesteld.
In de hele gemeente werden door de Duitsers huizen gevorderd en de bewoners verdreven. Door bombardementen werden huizen en fabrieken beschadigd, waaronder de modelmakerij van Thomassen. Slecht functionerende V1's van de Duitsers stortten her en der in de gemeente neer en veroorzaakten veel schade. Hoe langer de oorlog duurde, hoe moeilijker de omstandigheden voor de bevolking werden, mede omdat er steeds meer mannen werden opgeroepen om dwangarbeid voor de Duitsers te verrichten. In totaal 1100 mannen uit de gemeente (waarvan de helft uit Velp) zijn in het kader van de 'Arbeitseinsatz' naar Duitsland gegaan.
De gemeente Rheden, maar vooral Velp, werd na de verloren Slag om Arnhem in september 1944 overstroomd door duizenden en nog eens duizenden evacués uit Arnhem. Een deel daarvan werd na een paar weken al weer doorgestuurd, maar uiteindelijk zou de gemeente acht maanden lang meer dan 9000 Arnhemse vluchtelingen onderdak bieden, met alle problemen van dien voor huisvesting en voedselvoorziening. Aan die situatie kwam pas geruime tijd na de bevrijding van Rheden op 16 april 1945 een einde.
Auteur: Wencel Maresch