Filips de Tweede volgde in 1555 zijn vader Karel de Vijfde op.
Hij was behalve koning van Spanje ook heer van de Nederlanden (het
gebied dat we nu België en Nederland noemen). Maar steeds meer
mensen in de Nederlanden waren het niet eens met de manier waarop
Filips het land bestuurde. Ze kwamen zelfs in opstand tegen Filips.
De leider van deze opstand was Willem van Oranje, een belangrijke
Nederlandse edelman.
In 1580 loofde Filips de Tweede een beloning uit voor degene die
Willem van Oranje zou doden. Willem schreef een brief om zich te
verdedigen. En de Staten-Generaal van de opstandige gewesten
schreven het 'Plakkaat van Verlatinghe'. Het 'Plakkaat van
Verlathinge' was een brief waarin de gewesten zeiden dat ze koning
Filips de Tweede niet langer als hun koning zagen. Het plakkaat
werd op 26 juli 1581 ondertekend. Eigenlijk zeiden ze allebei
hetzelfde: ze vonden dat ze gelijk hadden met hun opstand tegen
Filips de Tweede. Hij was een heel slechte koning, een echte tiran,
zeiden ze. Ze wilden alleen weer een koning die zijn steden en
gewesten én zijn mensen vrijheden en rechten gaf. Iets wat de
Spaanse koning Filips de Tweede niet had gedaan. Ze zochten een
goede koning, maar vonden er geen. Daarom gingen ze in 1588 verder
als een republiek.
Plakkaat van Verlatinghe
Komt voor in: De Republiek, Plakkaat van Verlatinghe
Nationaal Archief