De bouw van het derde hoofdadministratiegebouw (HGB III) begon midden in de Eerste Wereldoorlog. Hoofdingenieur van de spoorwegen G.W. van Heukelom (1870-1952) ontwierp een monumentaal gebouw in strenge Amsterdamseschoolstijl. Vanwege de oorlog moest al het materiaal voor wat het grootste bakstenen gebouw van Nederland zou worden zelf georganiseerd worden. Er werden twee steenfabrieken opgericht voor de 22 miljoen bakstenen die nodig waren. Een Limburgs bos werd aangekocht voor de 4000 kubiek hout die in het gebouw werd verwerkt. In verband met de schaarste van bouwmaterialen, werden voor de fundering van het gebouw voor 21 kilometer aan oude spoorstaven gebruikt.
Het gebouw heeft een centrale toren van 52 meter hoog met een waterreservoir van 27 kubieke meter. Het interieur wordt gedomineerd door baksteen met groene en gele geglazuurde baksteen motieven. Voor veel werknemers was het vooral een somber gebouwd, dat de bijnaam 'het klooster' kreeg. Ook bij de Utrechters oogstte het niet meteen waardering. Ten eerste was het geliefde Park Nieuweroord opgeofferd aan de bouw en daarnaast vond met het ook fors en zwaar. De bijnaam 'de Inktpot' was aanvankelijk een scheldnaam!