Elk bisdom heeft een hoofdkerk, de kathedraal. In Utrecht koos paus Pius IX voor de Catharijnekerk aan de Lange Nieuwstraat. Deze voormalige middeleeuwse kloosterkerk van de Johannieters was in bouwvallige staat door koning Willem II in 1842 aan de katholieken teruggegeven. Dit kerkgebouw is de enige Utrechtse kerk die in de traditie teruggaat naar de periode van vóór de reformatie. Maar die kerk was wel een heel simpel bouwwerk voor een kathedraal. Vergelijk dat maar eens met de Dom van Keulen of de Notre Dame van Parijs. Er werd daarom een restauratieplan bedacht dat voortvarend ter hand werd genomen. De witte, door de protestanten kaal gestripte kerk werd volop in de kleuren gezet. Voor het interieur werd gekozen voor de in neogotische stijl. Deze stijl deed de katholieken het meest denken aan de ene, nog ongedeelde, kerk zoals die in de middeleeuwen had bestaan. Kapelaan Gerard van Heukelum die onder andere het Sint Bernulphusgilde oprichtte, een genootschap van geestelijken en kunstenaars die in deze stijl werkten, leidde de restauratie. Tot 1900 werd eraan gewerkt. In dat jaar was de klus min of meer geklaard en kreeg de kerk tenslotte een toren en luidklokken.