De vader van Dirk van Egmond vestigde zich als een van de eerste boeren in de polder Groot-Mijdrecht, die in 1888 was drooggevallen. Veel boeren gingen al snel failliet, maar Van Egmond hield vol. Zoon Dirk werd bedrijfsleider op een nabijgelegen boerderij. Dat was een gemengd bedrijf en door gebruik te maken van kunstmest wist Dirk de productie te verhogen. Zijn pogingen de weilanden te verbeteren, wierpen eveneens vruchten af. Hij won vele prijzen met zijn stieren en koeien. Zijn vrouw won zelfs de onderscheiding dat ze de beste kaas van Nederland maakte.
Van Egmond sloot zich aan bij de coöperatieve landbouwvereniging, om zo gebruik te kunnen maken van de nieuwe landbouwmachines, die met stoomkracht werden aangedreven. Hij werd lid van een landbouwschool en kreeg van de directeur daar te horen, dat hij de beste boer van Utrecht was. Naast melk, kaas en tuinbouwproducten voorzag Van Egmond in zijn eigen energiebehoefte door turf te steken op zijn eigen land en gebruik te maken van moerasgas uit de sloten. Daarop werd gekookt en brandden de lampen. Van Egmond was een van de oprichters van de boerenleenbank in Waverveen. Tijdens een vakantie in 1937 brandde zijn boerderij tot op de grond toe af. Nog voor de oorlog uitbrak was de boerderij herbouwd en opnieuw bloeiend.