De Sallandse heuvelrug

Het Overijssels landschap

Tijd van jagers en boeren

Als een reusachtige golf in een vlakke zee rijst de Sallandse Heuvelrug op uit het landschap. De toppen van de heuvel steken tot 60 meter boven de omgeving uit. Bezoekers genieten bij helder weer van een weids uitzicht. Het blijft bijzonder om te bedenken dat deze "bergen" circa 150.000 jaar geleden zijn ontstaan door de stuwkracht van gletsjers. Tijdens de voorlaatste IJstijd, het Saalien, schoven massa's landijs vanuit Scandinavië tot halverwege Nederland binnen en vormden op Overijssels grondgebied diverse stuwwallen in noord-zuidelijke richting. De meest dominante heuvelreeksen strekken zich uit van Ootmarsum tot Enschede en van Ommen tot Markelo, met inbegrip van Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug.

IJstijden

Vanaf deze stuwwallen ontvouwt zich de geschiedenis van het landschap aan je voeten. Het preglaciale zand en grind vormt de oudste bodem van Overijssel. Diepe erosiedalen of slenken in de heuvelrug getuigen van het smelten van het landijs tijdens het warmere Eemien, vanaf circa 130.000 jaar geleden. Het smeltwater schuurde op de heuvelrug de bodem metersdiep uit. De terugtrekkende ijslaag liet her en der zwerfstenen en keileem achter. Door weer en wind kalfden de stuwwallen sterk af en werden er dikke lagen sediment afgezet in de omliggende dalen. De eerste bewoners van Overijssel, de Neanderthalers, bewerkten de achtergebleven vuurstenen op de stuwwallen tot gereedschap.

Zo'n 120.000 jaar geleden trad de laatste ijstijd in, het Weichselien. Het landijs bereikte Nederland niet, maar er ontstond een poolklimaat met beperkte vegetatie. Erosiedalen op de stuwwallen uit deze tijd vertonen een beduidend flauwere helling aan de noordzijde, die in vergelijking met de zuidkant aanzienlijk meer zon ving. Het smeltwater vond aan de voet van de stuwwallen zijn weg in beekdalen van onder meer de Regge en Dinkel, die via de noordelijk gelegen Vecht afwaterden richting de zee.

Dekzanden

Intussen zorgde de veelal westelijk wind tijdens het Weichselien voor de afzet van grote hoeveelheden zand, dat opwoei vanuit de drooggevallen zeeën. Vrijwel het hele Overijsselse landschap werd bedolven onder een dik pakket zand. Dit reliëfrijk dekzand bedekt nog altijd het overgrote deel van de provincie. Op de dekzandruggen langs rivieren en beken vonden de eerste menselijke bewoners een geschikte verblijfplaats. Later werden de verspreid liggende hoogtes in gebruik genomen als akkers. Deze zogenaamde essen of enken zijn de oudste landbouwgronden in de provincie.

Rivierenlandschap

Aan de westelijke horizon van de Sallandse Heuvelrug strekt zich het IJsseldal uit. Dit rivierenlandschap ontstond in de huidige periode van het Holoceen, dat circa 11.500 jaar geleden begon. De IJssel beschikte over een breed stroombed dat zich met name in de delta voorbij Zwolle breed uitwaaierde. Bij hoogwater zette de IJssel, evenals de Vecht, rivierklei af op de oevers. Deze kleigronden zijn de vruchtbaarste delen in de provincie. Andere Overijsselse rivieren en beken kenden dit verschijnsel in veel mindere mate.

Veenmoerassen

In oostelijke richting gloort het uitgestrekte groene land van Vriezenveen aan de einder. Evenals in de noord(weste)lijke delen van de provincie, vormden zich hier in het Holoceen uitgestrekte veenmoerassen. In deze lage delen met slechte afwatering kon het veen zich in de loop van de eeuwen tot metersdikke pakketten ontwikkelen. Vanaf de Middeleeuwen vond op steeds grotere schaal turfwinning in deze venen plaats, totdat in de 20ste eeuw vrijwel al het veen verdwenen was. De ondergrond kreeg veelal een agrarische bestemming. De rationele kavelstructuur van dit jonge ontginningslandschap vormt een schril contrast met de oeroude grillige vormen van de Sallandse Heuvelrug.