"Diepzinnige woorden maken niemand heilig en rechtvaardig, maar een deugdzaam leven maakt ons welgevallig voor God." (Thomas a Kempis, De Navolging van Christus.)
De Moderne Devotie was een beweging van Europese betekenis. De bakermat van deze middeleeuwse stroming lag in de IJsselstreek. Grondlegger Geert Grote (1340-1384) was als zoon van een Deventer lakenkoopman en stadsbestuurder een typische vertegenwoordiger van de welvarende stedelijke elite. Hij doorliep de Deventer kapittelschool en ging als 15-jarige studeren in Parijs. Hij leek voorbestemd voor een kerkelijke loopbaan, maar na een ernstige ziekte besloot hij zijn luxeleven vaarwel te zeggen. Hij koos voor een godvruchtig leven in relatieve armoede en trok als diaken rond om zijn ideaal van innerlijke devotie te prediken. Zijn uitgesproken afschuw van verrijking en vervlakking in de Kerk kwam hem op een preekverbod te staan. Hij zette zijn strijd voort met de pen. In 1384 stierf hij in Deventer aan de pest.
Broeders en Zusters van het Gemene Leven
Na zijn bekering had Grote zijn ouderlijk huis aan de stad Deventer geschonken voor de opvang van vrouwen die hun leven aan God wilden wijden. Deze schenking legde de basis voor de vorming van lekengemeenschappen die de idealen van armoede en gemeenschapszin van de eerste christelijke gemeente nastreefden. In het huis van Grotes opvolger Florens Radewijns (1350-1400) ontstond de eerste broedergemeenschap. De zusters en broeders hielden er eigen leefregels op na, zonder een kloostergelofte af te leggen. Spoedig volgden er in Deventer en elders nieuwe vestigingen. Ze stonden bekend als de Broeders en Zusters van het Gemene ("gemeenschappelijke" of "gewone") Leven. Hun bezittingen en inkomsten vloeiden in een gezamenlijke kas. De broeders leefden vooral van het kopiëren van boeken; de zusters van textielnijverheid.
Windesheimer congregatie
Naar verluidt stemde Geert Grote nog op zijn sterfbed in met de oprichting van een klooster waar zijn idealen zouden kunnen voortleven. Hiermee kwamen de devoten tegemoet aan de kritiek vanuit de kerk dat hun beweging zich teveel buiten de gebaande wegen zou begeven. Bovendien werd op die manier aan beter gesitueerden, die nauwelijks welkom waren in de broeder- en zusterhuizen, gelegenheid geboden een geestelijk leven te leiden volgens de idealen van Geert Grote. Het eerste klooster opende de deuren in 1387 te Windesheim, even ten zuiden van Zwolle. In 1400 volgde de opening van een vrouwenklooster in Diepenveen ten noorden van Deventer. Deze formalisering van de beweging bleek buitengewoon succesvol. Het klooster te Windesheim groeide in ruim een eeuw uit tot een congregatie met een kleine honderd kloosters in Noordwest-Europa.
De Navolging van Christus
De moderne devoten waren in veel opzichten nogal traditioneel. Ze ontwikkelden geen nieuwe visie op het christelijk geloof, maar bleven de kerkelijke dogma's, heiligen en rituelen juist trouw. De nadruk lag op een christelijke levenswandel en innerlijke vroomheid. Alle middelen werden gebruikt om het geloof voor een breed publiek te ontsluiten: onderwijs, prediking, publicaties, liederen, levensbeschrijvingen en overdenkingen. Vanaf het begin maakte men daarbij gebruik van de volkstaal. De overpeinzingen van Thomas a Kempis (ca. 1380-1472), een kloosterling uit het Zwolse Bergklooster, groeiden uit tot de grootste spirituele nalatenschap van de Moderne Devotie: De Navolging van Christus is in vele talen en landen uitgebracht.
Universele denkbeelden
Alleen al vanwege de naam heeft de Moderne Devotie tot op heden veel mensen aangesproken. De middeleeuwse beweging is door de eeuwen heen geclaimd door rooms-katholieken, protestanten, humanisten en seculiere postmodernisten. Maar wel beschouwd staat de Moderne Devotie met al deze stromingen op gespannen voet: de oorspronkelijke devoten keerden zich immers tegen misstanden in de rooms-katholieke kerk, hun beweging is door de Reformatie om zeep geholpen en boven alles waren zij diepgelovig. Kennelijk blijven bepaalde denkbeelden van de moderne devoten brede weerklank vinden:
"Probeer alle gebreken en zwakheden van anderen geduldig te dragen, want u hebt zelf ook vele gebreken die anderen verdragen moeten." (Thomas a Kempis, De Navolging van Christus.)