Het Nijenhuis

De havezaten

Tijd van regenten en vorsten

Landgoed het Nijenhuis in Wijhe vormt een bijzonder cultuurlandschap van ruim 300 jaar oud. Het imposante buitenhuis is centraal gelegen in een geometrisch aangelegd park met eiken- en beukenlanen, dubbele grachten, twee bouwhuizen aan weerszijden van het voorplein en een grand canal aan de achterzijde. Het Nijenhuis heeft dit voorkomen te danken aan Robert van Ittersum (1645-1705) en Eleonora Sophia Bentinck (1644-1710), die vanaf 1687 huis en park naar de smaak van hun tijd lieten aanpassen. Het complex vertoont veel kenmerken die typerend zijn voor buitenhuizen in Overijssel.

Machtige familie

Het Nijenhuis was eeuwenlang de thuisbasis van machtige adellijke families in Salland. De gelijknamige betovergrootvader van Robert van Ittersum (1538-1589) sloot zich rond 1580 aan bij de opstandelingen tegen het Spaanse gezag. Aanvankelijk kwam die keuze hem na de verloren slag om Goor in 1581 op drie jaar krijgsgevangenschap te staan. Maar na zijn vrijlating ging het hem en zijn nakomelingen voor de wind: de bewoners van het Nijenhuis bekleedden tal van hoge militaire en politieke ambten. Robert zelf bereikte in 1692 de positie van drost van Salland, het hoogste ambt in Overijssel.

Ridderschap

Het Wijhese familiebezit speelde bij deze machtspositie een sleutelrol. De macht in het Overijsselse gewest lag ten tijde van de Republiek (1578-1795) in handen van de Ridderschap en de steden Deventer, Kampen en Zwolle. Het bezit van een huis op het platteland, havezate genoemd, gold als belangrijkste voorwaarde voor toetreding tot de Ridderschap. Het huis met landerijen moest een waarde van minimaal 25.000 gulden vertegenwoordigen. In 1621 kwam daar het lidmaatschap van de bevoorrechte Nederduits Gereformeerde Kerk bij. De bewoners van de havezaten genoten diverse belastingvoordelen en heerlijke rechten, zoals het jachtrecht. Bovendien hadden deze eigenaren grote invloed op het lokale bestuur en bij benoemingen van onder andere predikanten en schoolmeesters.

Sloop en behoud

Met de komst van de Fransen in 1795 kwam er een einde aan de staatsrechtelijke functie van de havezaten en hun bewoners. Gekozen burgers namen hun plaats in als vertegenwoordigers van het platteland in het provinciale bestuur. Veel havezaten zijn nadien voor afbraak verkocht. Andere panden bleven als buitenhuizen voor meestal rijke burgers uit de steden behouden. Zij vallen tegenwoordig als landgoederen onder de Natuurschoonwet. Het Nijenhuis behoort tot deze uitzonderingen. Het onderging aan het einde van de 19de eeuw zelfs een aanzienlijke uitbreiding door de uitbouw met twee hoektorens aan de achterzijde, die het huis het aanzien van een kasteel gaf. Het Nijenhuis bleef in redelijk authentieke stijl bewaard dankzij huisvesting van een museum door kunstkenner en verzamelaar Dirk Hannema (1895-1984) in 1958, het huidige museum De Fundatie.

Stempel op het landschap

De landbouw was vanouds de economische pijler van de havezaten. De eigenaar ontving jaarlijks pacht in geld of natura van de bijbehorende boerderijen. De bossen leverden enige inkomsten op uit houtproductie, maar waren vooral het domein van de jacht. De havezaten werden vanaf de 17de eeuw verfraaid met siertuinen en parkbossen. Rond 1800 zijn de geometrische of Franse tuinen bij het Nijenhuis uit de periode van Robert van Ittersum, als een van de eerste parken in Overijssel gedeeltelijk omgevormd in Engelse landschapsstijl met slingerpaden, verhogingen en waterpartijen. Zo hebben de havezaten met hun oude akkers en boerderijen, statige lanen en bossen een stevige stempel gedrukt op het landschap.