Muziekvereniging Excelsior

Een eerbiedwaardige muziekvereniging

Tijd van wereldoorlogen

De Christelijke Muziekvereniging Excelsior werd opgericht in 1900. Het initiatief werd genomen door de plaatselijke predikant, dominee Langman. Hij was leider van de Christelijke Jongelingsvereniging en op zoek naar een goede vrije tijdsbesteding voor de jongelui. Door zijn toedoen kreeg de muziekvereniging het predicaat "Christelijk" in haar naam. Het fanfarekorps deed vanaf 1926 mee aan concoursen. Ook organiseerden de leden zelf enkele van deze competities. Behalve het concoursbezoek waren de zaaluitvoeringen jaarlijks terugkerende hoogtepunten. Ze vonden aanvankelijk plaats in kleine zaaltjes, zoals Café Teusink (later het Wapen van Dalfsen) en Hotel van Kuik (nu De Zeven Deugden). Tot omstreeks 1970 werd er na de pauze meestal een toneelstuk opgevoerd.

Op niveau

In de jaren dertig had de fanfare de afdeling uitmuntendheid bereikt. Na de moeilijke periode van de Tweede Wereldoorlog werd in 1945 de draad weer opgepakt. Door zijn groot enthousiasme wist het korps in 1950 deze afdeling alweer te bereiken. In dat jaar werd ook het 50-jarig bestaan gevierd. Er werd een concours georganiseerd en men liet tevens de film Hoe het reilt en zeilt maken, een document dat tegenwoordig nog van grote waarde is. In de jaren vijftig werd tweemaal een eerste prijs behaald, waardoor de ereafdeling werd bereikt. De hoogste afdeling, de vaandelafdeling, lag binnen bereik. Een eerste prijs met lof in Elst was de eerste stap. Nu moest nog het fel begeerde federatievaandel veroverd worden. In 1962 mislukte dat in Elburg. De teleurstelling was groot en sindsdien heeft het meedoen aan concoursen, wat het fanfarekorps betreft, op een laag pitje gestaan. Veel later werden nog wel enkele successen behaald.

Uniformen

In 1960 beleefde Excelsior opnieuw een hoogtepunt. Voor het eerst in 60 jaar werd het korps geüniformeerd. Tegelijkertijd kreeg men een nieuw instrumentarium. Het in 1964 sterk verjongde bestuur nam een belangrijke stap. Het predicaat "Christelijke" was, vanwege de protestantse bijklank, voor leden van rooms-katholieke huize een belemmering om toe te treden. De tijd van de oecumene was nog niet aangebroken. De toenmalige pastoor Wansink en de plaatselijke predikanten werden bezocht en gevraagd hoe zij dachten over een "bredere basis". De reacties waren unaniem positief en sindsdien mocht de vereniging rooms-katholieke leden verwelkomen.

Uitbreidingen

In 1954 werd door een aantal jongere leden het initiatief genomen tot de oprichting van een boerenkapel. De boerenkapel werd later, met een ander tenue en repertoire, de nu nog bestaande blaaskapel. In 1957 vond weer een belangrijk wapenfeit plaats. Excelsior richtte een volwaardig tamboerkorps op. Dit korps behaalde regelmatig prijzen op concoursen. In 1987 marcheerde het de eredivisie binnen. In 1974 volgde opnieuw een belangrijke uitbreiding, namelijk de vorming van een majorettenpeloton (later gevolgd door de miniretten).

Eigen onderkomen

Door alle uitbreidingen kon Excelsior niet meer terecht in de kleine zaaltjes. De opening in 1973 van sporthal De Trefkoele kwam dan ook precies op het goede moment. Vanaf dat tijdstip kon de hele vereniging zich manifesteren in de grote zaal. Hierdoor werd een andere opzet van de jaarlijkse uitvoeringen mogelijk. Vóór de pauze werd een "normaal" muziek-showprogramma afgewerkt. Na de pauze werd een non-stop evenement met een bepaald thema uitgevoerd waaraan alle afdelingen meededen. In 1988 kreeg Excelsior uiteindelijk na veel omzwervingen de beschikking over een eigen onderkomen De Vier Gezichten. In 2000 werd op grootse wijze het eeuwfeest gevierd. Het hele jaar door waren er festiviteiten, zoals jubileumuitvoeringen, een taptoe door gerenommeerde showkorpsen, een blaaskapellenfestival en een drum-, show- en majorettenfestijn. Er verscheen een gedenkboek en er werden een receptie/reünie en een jubileummars door Dalfsen gehouden.