De boerenbevolking op de Sallandse zandgronden was van oudsher tamelijk zelfvoorzienend. Boeren verbouwden graan en groenten voor eigen gebruik en hielden wat vee voor vlees en melk. In de 19de eeuw veranderde dit: boeren gingen meer en meer voor de markt produceren, mede door de opkomst van een arbeidersklasse. De grote vraag naar zuivelproducten uit binnen- en buitenland zorgde ervoor dat de veehouderij de dominante positie van de akkerbouw overnam. De productie en verwerking van melk werd steeds belangrijker.
Boterproductie
Vóór 1880 werd de melk op de boerderij tot boter verwerkt, waardoor de kwaliteit nogal varieerde. Nadien kwamen zuivelfabrieken tot stand, waar de melk met machines werd verwerkt tot consumptiemelk, boter en later ook kaas. In deze fabrieken kon een constanter - en beter - kwaliteitsniveau worden verkregen. Het beste was een fabriek met stoomaandrijving, maar dat kostte veel geld. Aanvankelijk waren het dan ook vooral particuliere handelaren die boterfabrieken stichtten.
Oprichting zuivelfabriek in Hellendoorn
In 1893 kwam in het dorp Hellendoorn één van de eerste coöperatieve zuivelfabrieken in de provincie Overijssel tot stand, onder de naam 't Reggedal. De betrokken boeren hadden aandelen in deze coöperatie. Het wilde echter niet lukken om de fabriek rendabel te maken en daardoor zag men zich in 1899 gedwongen om de fabriek te verkopen. Voor de leden van de coöperatie was dit een grote teleurstelling, want de verkoop leverde niet voldoende op om de kosten van hun aandelen terug te betalen. Dit bleef de boeren nog lang heugen. Al waren zij vaak niet tevreden over de uitbetalingen van de particuliere fabriekseigenaar, pogingen om een nieuwe coöperatie op te richten liepen decennia lang steevast op niets uit.
Coöperatie Nooit-Gedacht
In december 1924 werd vanuit de Hellendoornse Boerenbond opnieuw een poging gewaagd om een zuivelcoöperatie op te richten. De bestuursleden gingen persoonlijk bij de boeren in de buurschappen op bezoek en deze aanpak leidde in januari 1925 tot de oprichting van de Vereeniging de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek "Nooit-Gedacht" te Hellendoorn. Het bestuur ging onderhandelen met de eigenaar van 't Reggedal, die instemde met de overname van het fabrieksgebouw. Vanaf 2 maart 1925 draaide deze voor rekening van de nieuwe coöperatie. De nieuw aangestelde directeur bracht de fabriek al snel tot bloei, zodat in 1928 de zaak kon worden verbouwd en uitgebreid. Er kon nu ook kaas worden gemaakt. Dit werd in latere jaren het belangrijkste product.
Afbraak
Na de Tweede Wereldoorlog begon een proces van schaalvergroting in de melkveehouderij, dat uiteindelijk ook leidde tot schaalvergroting in de fabrieksmatige verwerking van de melk. Om deze ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden, sloot de coöperatie Nooit-Gedacht zich in 1971 aan bij Coberco, een coöperatieve vereniging van zuivelcoöperaties in Overijssel en Gelderland. Besloten werd dat er in Hellendoorn alleen nog maar cheddar geproduceerd zou worden. Enkele jaren later stortte de markt voor deze kaassoort echter volledig in, wat er toe leidde dat in 1977 de fabriek gesloten werd. In 1981 werd het gebouw met de karakteristieke fabriekspijp gesloopt.