Ten zuiden van Holten, op de grens met Gelderland, stroomt de Schipbeek. Deze eeuwenoude verbinding tussen Deventer en het Duitse grensgebied zorgde in het verleden herhaaldelijk voor wateroverlast voor de Holter boeren. 's Winters liepen de landerijen langs de beek vaak onder. De Schipbeek heeft op Nederlands grondgebied een lengte van 59 km en een verval van 32 meter. Bij veel regen of smeltwater stroomt er bij de grens een hoeveelheid van 2,8 miljard liter water per dag via de Schipbeek Nederland binnen. Via allerlei watergangen komt daar dagelijks nog een hoeveelheid van maximaal 2,3 miljard liter bij. De beek krijgt op hoogtijdagen dus meer dan 5 miljard liter water te verwerken. Al dat water passeert Holten.
Het Holterbroek blank
In de 19de eeuw werd de Schipbeek gekanaliseerd en daarbij gedeeltelijk verlegd, waardoor de Oude Schipbeek zijn naam kreeg. In 1888 volgde de oprichting van Waterschap de Schipbeek, die het waterbeheer in goede banen moest leiden. Maar het zou nog decennia duren voordat de wateroverlast bedwongen was. In december 1925 en januari 1926 ging het ernstig mis. Meer dan 4.000 hectare van het toenmalige Schipbeekgebied kwam onder water te staan. Het hele Holterbroek tot aan de Liezen stond blank. De boeren moesten hun have en goed evacueren. Met man en macht werd vee en zoveel mogelijk voorraad in veiligheid gebracht. Boer Cats had zijn schoonvader op bezoek. Die werd de volgende dag in een kaaston naar de weg gebracht. Boeren uit Markelo wilden de dijk doorsteken, zodat het water naar Gelderland zou lopen. Maar ze werden betrapt en opgepakt. Lopend met de schoppen op de nek moesten ze naar het gemeentehuis. Van daar werden ze naar Zutphen gebracht, waar twee van hen zes weken hebben gezeten. Voor stropers was het een ideale tijd, want het wild verzamelde zich op de houtwallen en liet zich gemakkelijk vangen.
Bouw Wipperstuw
Om de waterstand beter te kunnen reguleren, bouwde het Waterschap in 1932 een nieuwe stuw in de Schipbeek, iets ten westen van de tegenwoordige brug bij de Wippert. Het bouwen van deze Wippertstuw zelf leidde opnieuw tot een grote overstroming in het Holterbroek. Om de stuw te kunnen bouwen moest men de bouwput droog houden. Volgens deskundigen kon het water van de Schipbeek zolang afvloeien door de Oude Schipbeek. Dit bespaarde kosten van een omleidingskanaal. Het was inderdaad een goede oplossing, als de stuw op tijd klaar was geweest. Maar de herfsregens begonnen vroeg in 1932. De omleiding kon het water niet aan en de Schipbeek overstroomde. Zo'n 2.000 bunder land kwam blank te staan. De boeren moesten in allerijl hun vee opstallen en hooi voeren, terwijl er nog ruim voldoende gras was op de weilanden. Ingekuilde voorraden aardappelen en de herfstknollen verrotten. De boeren waren verbitterd en boos.
Onder controle
Gelukkig bleek het de laatste overstroming te zijn. De boeren hoeven tegenwoordig niet meer bang te zijn voor dergelijke taferelen. Waar eens het water golfde en de koeien per vlot werden verhuisd, ligt nu een brede vierbaansweg, de A1. Op Vletgaarsmaten zijn de zakenpanden als paddenstoelen de grond uit gerezen. In de nieuwe, verbrede Schipbeek wordt het water door stuwen op het gewenste peil gehouden en zware dijken beschermen het lage broekland tegen wateroverlast.