Mooie vloerbedekking

Matten uit Genemuiden

Tijd van burgers en stoommachines

Vies

In 1912 schreef de Nederlandse schrijver Querido: "Al de schillen en botten, maandenlang opgespaard, lagen op de vloer te rotten. De vloer was onzichtbaar door een zachte korst platgetrapte viezigheid." Een schone vloer is nu heel gewoon. Vroeger was dat anders. In veel arbeidershuisjes en kleine boerderijtjes lag een vloer van leem (soort klei), steen of hout, bedekt met een dikke laag viezigheid. Pas in de 20ste eeuw konden ook deze arme mensen vloerbedekking betalen.

Uit Genemuiden

Vloerbedekking werd gemaakt in Genemuiden. Al in de 16de eeuw sneden Genemuidenaren biezen om matten van de maken. De biezen groeiden langs de kust van de Zuiderzee tussen Genemuiden en Kampen. Het snijden van de biezen was zwaar werk. De biezensnijders stonden meer dan 8 uur per dag met hun voeten in het water. Na het snijden werden de biezen gedroogd.

Kinderen ook

In de winter werden de matten geweven. Dat gebeurde niet in een fabriek, maar bij de mensen thuis. Iedereen moest meehelpen, ook de kleine kinderen. De meeste huizen bestonden in het 19de-eeuwse arme Genemuiden maar uit één kamer. Dat was de werkplaats, de woonkamer en de slaapkamer voor het hele gezin.

Bloei

Veel mensen wilden de matten uit Genemuiden hebben. Ze werden niet alleen in Overijssel verkocht, maar ook in Amsterdam en andere steden in Holland. Tussen 1830 en 1840 was er zoveel vraag naar de matten, dat er nieuwe biezenvelden aangelegd werden.

Nieuwe mode

Maar aan het begin van de 20ste eeuw wilden steeds minder mensen de biezenmatten uit Genemuiden hebben. Er waren nieuwe matten in de mode geraakt: kleurige matten uit China en Japan. Of mensen kozen voor zeil, tapijt en linoleum. De Genemuiders zaten niet stil. Zij ontwikkelden een gevlochten biezen mat, die ze ook kleuren gaven.

Kokos

Ondanks de vernieuwde mat, bleef het slecht gaan met de mattenmakers in Genemuiden. Er moest iets veranderden. En daar zorgde Genemuidenaar Klaas Fuike voor. Hij kocht in 1925 een aantal machines waarmee hij kokosmatten kon maken. Die zette hij in een fabriekje aan de Achterweg. Doordat hij machines inzette, kon hij per week vijf keer zoveel matten maken als de thuiswerkers. Veel Genemuiders volgenden het voorbeeld van Klaas. In 1950 stonden er 39 kokosfabrieken in de stad.

Zacht voor de voeten

Tussen 1950 en 1970 veranderde er veel in mattenfabrieken. Er kwamen nieuwe machines, waarmee je tapijten zo breed als een kamer kon weven. Ook kwamen er nieuwe soorten garens om zachte vloerbedekking mee te weven. Dat wilden de mensen graag hebben! Tegenwoordig zijn er in Genemuiden minder tapijtfabrieken dan vroeger, maar ze zijn wel veel groter. Samen weven ze meer dan 125.000.000 vierkante meter tapijt per jaar.