Het straatbeeld van Diepenheim is in de loop der jaren erg veranderd. Op oude foto's zie je nog stadsboerderijen en diverse winkelpandjes aan een straat geplaveid met Brabantse keien. En in de doorrrijstal van Thijsen in de Grotestraat heeft menig paard weer energie opgedaan voor een volgend traject over vaak slechte wegen. Alleen in de Raadhuisstraat zijn de verbouwde boerderij van Boink en het Ottenhuis nog als voormalige stadsboerderijen herkenbaar. De "glans van kinderkopjes", zoals stadshistoricus Wim Rietman het noemde, is verdwenen onder het grijze asfalt. Zo hier en daar is er nog een stukje nostalgie van vroeger: herberg De Pol, eens het bruisende middelpunt van Diepenheim, het kleine daglonershuisje in de Grotestraat of het pand van Janna, nu in gebruik als jeugdsoos.
Het pand van Janna
Komende vanuit de richting van de kerk zag je dit pand uit het
midden van de 19de eeuw al van verre liggen. Pal voor het huis
splitste zich de weg, linksaf richting Goor en rechtsaf richting
Haaksbergen. Het diende als woonhuis voor dorpssmid annex
brievengaarder Gerrit Hendrik Roessink. Het pand is vernoemd naar
zijn dochter Janna, die in 1971 overleed. De gemeente kocht het
pand toen voor afbraak op vanwege een geplande reconstructie van de
Borculoseweg. Maar eind jaren zeventig besloot de gemeenteraad
alsnog tot behoud van dit beeldbepalende pand. Dit tot grote
vreugde van veel inwoners, vooral van de jeugd van Diepenheim.
Sinds 1973 was het namelijk al een onderkomen voor de jeugdsoos
Why don't cha en dat is het sindsdien gebleven. Het gebouw
werd in 2005 nog een keer grondig gerestaureerd en vooral door de
reconstructie van de Grotestraat heeft "het pand van Janna" een
prominente plaats gekregen op het plein onder de platanen.
Het Plumershuuske
Al meer dan 150 jaar staat er een klein opvallend huisje in de
Grotestraat. Het werd gebouwd in opdracht van Hermannus Plumers,
een dagloner uit Diepenheim. Dochter Hendrika, die door haar
huwelijk eigenlijk Steunenberg ging heten, werd Plumers-Diekemeuje
genoemd en ook haar dochter was voor alle Diepenheimers bekend als
Plumers-Hanna. Vlak vóór de Tweede Wereldoorlog werd het huisje
onbewoonbaar verklaard en door eigenaar Thijsen in gebruik genomen
als schuur. Na de oorlog werd het huisje grondig schoon gemaakt en
mocht het door de meisjespadvinderij worden gebruikt. Maar het was
er te koud en te vochtig, zij zochten al spoedig een ander
onderkomen. Voor schoenmaker Herman Wolbers was dat geen probleem,
hij had een prima kachel. Vervolgens werd het gebruikt door
fotoclub de Kiekkaste en tot eind jaren tachtig nog als museum
onder de naam Ambachtshuuske. Een aantal jaren was het huisje nog
het domein van een siersmid. In 1997 brak wederom een nieuwe fase
aan in de rijke geschiedenis van dit huisje. Na een korte periode
van restauratiewerkzaamheden werd het in gebruik genomen als
VVV-kantoor en kreeg het de naam Plumershuuske terug. In 1965 was
er belangstelling van het Openluchtmuseum. Maar toenmalig eigenaar
Hendrik Boonk wilde Jopie Lammertink, die het achterste gedeelte
als schuur in gebruik had, er niet zomaar uitzetten. Bijna was het
huisje afgebroken en in Arnhem weer opgebouwd!
Herberg De Pol
Jarenlang was De Pol in Diepenheim het centrum van
vermaak en cultuur. Maar door leegstand raakte het in verval en wat
overbleef zijn slechts herinneringen. Oorspronkelijk was dit gebouw
een deftig herenhuis, in 1891 gebouwd door Eilerts de Haan, een
gepensioneerd ambtenaar uit het voormalig Nederlands Oost-Indië.
Vanaf 1901 kreeg het huis een horecabestemming. In dat jaar kocht
Hendrik Relker het herenhuis en hij liet het verbouwen tot café.
Aan de zijkant verrees een bescheiden feestzaal. Vanaf 1928 brak
een lange periode aan waarin de familie Izaks een belangrijk
stempel zette op het uitgaansleven in Diepenheim. Het café had
boven een paar kamers, maar die werden slechts zelden verhuurd. Een
herberg kon je het nauwelijks noemen. In de achtertuin werden
kippen, konijnen en vogels gehouden. In het café stonden opgestopte
vogels, vissen en zelfs een wolf. Door de week was De Pol
het clublokaal van menige Diepenheimse vereniging. Een prijzenkast
van hengelaarsvereniging 't Simmetje, een biljart, een piano en de
traditionele stamtafel, dat was het beeld van café De Pol
in de jaren voor de oorlog.
Hoogtepunten waren de jaarlijkse kermis en schuttersfeesten. Voor
de oorlog nog bescheiden van aard, maar na de oorlog bloeide het
schuttersfeest op als nooit tevoren. Inmiddels was Andries Izaks
zijn vader opgevolgd als uitbater van De Pol. In de jaren
zestig werd het café gesloten. De nieuwe eigenaar, molenaar
Hofhuis, gebruikte de feestzaal als pakhuis. De herberg stond bijna
40 jaar leeg en dat heeft zijn sporen nagelaten. Maar het moment
van restauratie is nabij: als onderdeel van Kunstwerk Diepenheim
wordt herberg De Pol weer een café en wordt de oude feestzaal
omgetoverd tot een modern cultureel centrum.