De zusters van O.L. Vrouw van Amersfoort

Jeugdzorg en onderwijs

Tijd van burgers en stoommachines

Het ontstaan van het zusterklooster van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort in 1850 was voor een belangrijk deel te danken aan de familie Teusse. Vader Hendrikus Hermannus Teusse, een welgestelde wijnhandelaar, woonde met zijn vrouw Bernardina Engbers aan het Kerkplein, waar later de rooms-katholieke pastorie werd gebouwd. Van hun kinderen werd een zoon priester en traden twee dochters toe tot de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort: Aleida Euphemia Johanna, als zuster Madelaine en Maria Euphemia, als zuster Thérèse. Omdat in die tijd in Nederland het stichten van kloosters niet was toegestaan, werkten de zusters onder de naam: Firma van Werkhoven en Co. Het noviciaat was gevestigd in Maarssen.

Het klooster

Op verzoek van zijn dochters kocht vader Teusse op 23 november 1849 een groot huis en drie tuinen aan de Oostwal en (huidige) Kloosterstraat en bood dit de Congregatie ten geschenke aan. In januari 1850 vertrokken zr. M. Brigitte, zr. Thérèse Teusse en zr. Félicité Bottemanne met vijf novicen naar Ootmarsum en vestigden daar binnen één jaar een noviciaat, een naaischool, een zondagsschool en een bewaarschool (kleuterschool). Deze instellingen waren uitsluitend bedoeld voor meisjes. Zr. M. Brigitte werd overste en novicenmeesteres; zij was zeer muzikaal en gaf concerten. In 1852 werden nog enkele percelen gekocht, waar een pensionaat (kostschool voor meisjes) werd begonnen en in 1855 een gesticht (internaat) voor arme verlaten of verwaarloosde meisjes. De eerste internaatskinderen werden voorlopig gehuisvest in het huis van de weduwe Teusse aan het Kerkplein. Later werd speciaal hiervoor het Radboudinternaat gebouwd, evenals een kleuterschool en een lagere school (St. Jozefschool), alles met financiële steun van de familie Teusse.

Uitbreiding en nieuwbouw

Het kloostergebouw werd geleidelijk uitgebreid omdat er steeds meer zusters naar Ootmarsum kwamen, die zich op allerlei gebieden inzetten voor de bevolking, vooral voor de jeugd. In 1916 werd een nieuwe meisjesschool gebouwd aan de Oostwal en in 1926 de school aan de Putstraat. In 1967 werden de scholen overgenomen door de Stichting Katholiek Onderwijs Ootmarsum, maar enkele zusters, onder wie het hoofd der school zuster Benigna, bleven tot 1975 aan de scholen verbonden. Het oude kloostergebouw werd in 1936 afgebroken en vervangen door een geheel nieuw gebouw - met kapel en toren - dat op 18 maart 1938 werd ingewijd. In de oorlog werd het internaat ten dele gebruikt door verdreven tweedejaars studenten van het Klein Seminarie te Apeldoorn, totdat de Duitse weermacht in 1944 het internaat en de zusterscholen vorderde. In 1950 werd het 100-jarig bestaan van het klooster gevierd. De instelling ontving als blijk van dank en waardering een fraai Mariabeeld, dat een plek kreeg boven de hoofdingang. Het klooster heette voortaan Maria ad Fontes (Maria bij de bronnen). In 1976-1977 werd het klooster geheel gemoderniseerd.

Jeugdzorg

In 1968 kwamen nieuwe paviljoens gereed, werd Huize Radboud verbouwd en in 1974 opende een ontspanningsgebouw (de Radboudzaal) aan de Oostwal de deuren. Onder invloed van nieuwe voorschriften en opvattingen ten aanzien van opvang van kinderen fuseerde Huize Radboud in 1978 met Huize Antonio te Denekamp. Vijf jaar later werden de internaten opgeheven en trokken de zusters zich terug uit het Radboudinternaat. Op 9 september 1983 vond het afscheid van de zusters plaats. Als herinnering werd voor hen een beeld gemaakt, De Zuster, dat staat opgesteld aan de Kloosterstraat.

Vertrek van de zusters

Door beperkte instroom en vergrijzing werd het kloostergebouw veranderd in een bejaardenhuis voor zusters en daarna wederom ingrijpend verbouwd tot Klooster Verzorgingshuis Maria ad Fontes. Toen bleek dat het uit oogpunt van efficiency nodig was de verzorging te concentreren in andere gebouwen van de congregatie, kwam het kloostercomplex leeg te staan. In 2006 werd het verkocht aan de gemeente Dinkelland. Op 10 december van dat jaar was er een bescheiden afscheidsviering van de zusters, die zich op velerlei terreinen verdienstelijk hadden gemaakt. Met weemoed vertrokken zij naar hun nieuwe bestemming.