Een van de succesvolle actiemiddelen die Ondaatje inzette voor zijn revolutie was een tijdschrift: de Post van den Neder-rhyn. Het stond onder leiding van de journalist Pieter 't Hoen. Hij vulde zijn tijdschrift met verslagen van succesvolle acties, geïllustreerd met afbeeldingen van de gebeurtenissen en revolutionaire symboliek. De gedichten van geestverwanten als Jacobus Bellamy gaven aan de Post een literair tintje.
De tegenstanders van de revolutie zagen al snel hoe gevaarlijk de Post van den Neder-rhyn was. De hoofdschout van Utrecht, F.C.R. van Reede graaf van Athlone, probeerde in december 1782 het tijdschrift te verbieden. Als advocaat voor 't Hoen trad de patriotsgezinde advocaat Adrianus Hoevenaar op. Deze hield een dusdanig goed pleidooi dat de hoofdschout een smadelijke nederlaag voor de rechtbank leed. Voor de patriotten was het enorme opsteker.
De Post van den Neder-rhyn bleef het belangrijkste tijdschrift van de revolutionaire beweging, niet alleen in Utrecht, maar ook landelijk. De grote successen als de stadhuisblokkades of de overwinning bij Vreeswijk werden breed uitgemeten. Pas na de Pruisische invasie van september 1787 moest het blad stoppen. Pieter 't Hoen vluchtte naar het buitenland.