Puttense kunstenaars

Met de aanleg van de spoorlijn Amersfoort - Zwolle in 1863 werd de Noordwest-Veluwe en ook het dorp Putten voor de mensen uit het westen van ons land veel beter bereikbaar. Lange tijd gold de ‘Vale Ouwe’ als een woest en bijster land. Dit beeld veranderde met de opkomst van de industrie in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw en de daarmee gepaard gaande verstedelijking.

Het traditionele landleven

Als tegenwicht tegen de modernisering trokken toeristen, maar ook kunstenaars onder andere naar de Veluwe vanwege de schoonheid en ongereptheid van de natuur. Ze wilden het landleven van de boeren, de bosarbeiders en de schaapherders vastleggen. In Nunspeet ontstond al rond 1880 een kolonie van kunstenaars, die later grote bekendheid hebben gekregen.

Kunstenaars in Putten

In Putten vestigden zich ook enige kunstenaars, maar dat was pas in de jaren na het einde van de eerste Wereldoorlog in 1918. Putten werd geen kunstenaarsdorp als Nunspeet, maar er vestigden zich in de loop der jaren een tiental kunstenaars.

Vier mannelijke kunstenaars die zich in Putten vestigden, blonken uit. Het is heel bijzonder dat de vier kunstenaars, die allen beïnvloed werden door het communisme, in het calvinistische Putten neerstreken. Ze voelden een verwantschap met de hardwerkende boeren en bosarbeiders, die een armoedig bestaan leidden en ‘in het zweet huns aanschijns’ de kost moesten verdienen. Zij kenden dat als kunstenaar uit ervaring.

Ze wilden vooral de prachtige ongerepte natuur vastleggen, maar ook de zwijgzame en ingetogen inwoners van het dorp ‘vereeuwigen’. Hun namen zijn Eduard Carel Frederik Hellendoorn, Henk Henriët, Thedorus Petrus Franciscus Roovers en Johannes Bezaan.

Reactie van de Puttenaren

De Puttenaren reageerden vriendelijk en welwillend op de komst van de kunstenaars in hun dorp. Veel contact was er niet met de kunstenaars, maar als het nodig was hielpen ze hen in praktische zin. Ze lieten de kunstenaars ongestoord hun werk doen en een aantal lieten zich ook portretteren. Het was de aard van de Veluwenaren om niet het achterste van hun tong te laten zien, dat paste niet bij hun volksaard. Je zou kunnen zeggen dat ze juist met hun leefwijze en gevoelswereld de kunstenaars alle ruimte gaven om zichzelf te uiten in hun werk.

 

Bronnen:

  • Interviews met Edwan Hellendoorn, 2018
  • Website over Eduard Hellendoorn
  • Theun de Vries, Henriët. Een levensbeschrijving van den kunstenaar, Amsterdam, 1946.
  • Karel Kreuning, Henk Henriët, veelbelovend kunstenaar, Amersfoort, 2007.
  • Klaas Rodenburg, Kunstenaars op de Noordwest-Veluwe 1880 – 1980, Harderwijk, 1996.
  • Tentoonstellingscatalogus van het Veenkoloniaal Museum Veendam, 2016: ‘Dorus Roovers Veluws kunstenaar herontdekt in Groningen’.
  • Archief NIOD in Amsterdam, Dossier Putten.
  • Klaas Rodenburg, Kunstenaars op de Noordwest-Veluwe 1880 – 1980, Harderwijk, 1996.
  • Archief NIOD in Amsterdam, Dossier Putten.
  • Over-Veluwsch Webblad: Reacties op de komst van de kunstschilders naar de Noord-Veluwe