Haringvisserij; Hollandse Nieuwe

Grote Visserij

Op zeker gingen Hollanders de zee op om vis te vangen. Aanvankelijk bleef men dicht bij de kust, maar al gauw waagde men zich verder en ging men 'diepzeevissen' op haring bij de Shetlandeilanden of voor de Engelse oostkust. Deze visserij werd vanwege haar omvang al gauw de Grote Visserij genoemd. In 1567 werd het College van de Groote Visscherije opgericht, een orgaan dat de kwaliteit van de bewerkte haring moest bewaken. Daartoe waren er onder meer voorschriften voor de tonnen en het te gebruiken zout. Bijzonder is ook dat de mazen van het net een vaste grootte hadden. Vele netten aan elkaar geknoopt vormden een zogenoemde vleet. Deze stond in zee als een kilometers lang drijfnet. Volwassen haringen zwommen zich erin vast, maar onvolgroeide konden door de mazen van het net glippen. Zij waren het volgend jaar aan de beurt.

Buizen

Gekaakte en gezouten haring werd een belangrijk exportproduct. In de 17e eeuw was de haringvisserij één van de pijlers van 'Hollands welvaren'. Gemiddeld voeren elk voorjaar 500 'buizen' naar de visgronden. Zo'n buis was een groot vissersschip waarin de haring direct na het bewerken in tonnen met zout kon worden opgeslagen. Hierdoor bleef de vis goed en kon men lange tijd op zee blijven. Haringbuizen konden vanwege hun vorm en grootte niet vanaf het strand de zee op gaan. Ze hadden havens nodig. Deze lagen in het Maasmondgebied (Brielle, Schiedam, Delfshaven, Rotterdam, Vlaardingen en Maassluis) en verder naar het Noorden aan de Zuiderzee in Hoorn en Enkhuizen.

Mare Liberum

Het was de Engelsen een doorn in het oog dat de Hollanders langs hun oostkust de haring wegvisten. Zij claimden dat de zee daar Engels was. De Hollanders echter gingen uit van het principe dat de zee vrij was voor iedereen, zoals in 1609 door Hugo de Groot was beschreven in zijn bekende boek Mare Liberum (De Vrije Zee). Deze tegenstelling was mede oorzaak van de handelsoorlogen die wij in de 17e eeuw met Engeland uitvochten.

Achteruitgang en herstel
Vanaf ca 1650 ging het de haringvisserij minder voor de wind. Oorzaken daarvan verschilden per gebied. Pas na 1850 was er sprake van herstel. De Visserijwet van 1857 gaf de vissers meer vrijheid bij de uitoefening van hun beroep en vanaf ca 1875 begon de opmars van een moderner scheepstype, de haringlogger. Bovendien werd in 1904 de Scheveningse haven gegraven. Dit was de eerste haven in Zuid-Holland die niet alleen direct aan zee was gelegen, maar ook beschikte over een radiostation voor verbinding met de schepen op zee: Scheveningen Radio. Sindsdien ontwikkelde Scheveningen zich tot één van de bekendste vissersplaatsen in Nederland. Vlaggetjesdag, de Scheveningse Haringrace en Hollandse Nieuwe werden bekende begrippen.