De onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt

Van samenwerking naar machtsstrijd

Vanaf 1576 - acht jaar na het begin van de Tachtigjarige Oorlog - bekleedde Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) het ambt van Pensionaris (stadsadvocaat) van Rotterdam. Tien jaar later, in 1586, werd hij Raadspensionaris van de Staten van Holland en daarmee de hoogste ambtenaar van het belangrijkste gewest van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Meer dan twee decennia werkte hij in deze functie nauw samen met de twintig jaar jongere stadhouder Maurits. Eerst ging dat goed en trad de invloedrijke Van Oldenbarnevelt op als een soort mentor van de jonge stadhouder die in de strijd tegen de Spanjaarden grote kwaliteiten als legeraanvoerder ontwikkelde. Beide karakters vulden elkaar goed aan, maar na een jaar of tien werd de samenwerking moeizamer. In 1609 sloten de Staten Generaal, vooral door toedoen van Van Oldenbarnevelt en zeer tegen de zin van Maurits, een wapenstilstand met Spanje: het Twaalfjarig Bestand. Hierna verslechterde de relatie tussen beide machtige mannen snel.

Tegenstellingen

Tijdens het Bestand ontstond er in protestantse kring een theologische strijd tussen Remonstranten of 'rekkelijken' en Contraremonstranten of 'preciezen' over het vraagstuk van de 'predestinatie' of 'voorbestemming'. Van Oldenbarnevelt vertegenwoordigde de rekkelijken, terwijl Maurits voor de preciezen opkwam. Toen Maurits in 1618 de macht greep, liet hij de zeer gerespecteerde Van Oldenbarnevelt arresteren. Na een politiek proces werd de Raadspensionaris in 1619 op het Binnenhof in Den Haag onthoofd. De terechtstelling was een van de meest tragische gebeurtenissen uit de tijd van de Republiek. De executie illustreerde niet alleen de spanningen binnen de protestantse kerk, maar ook die tussen de Staten van Holland, waarin de stedelijke regenten de meeste macht hadden, en de stadhouder.

Blijvende aandacht

Samen met Johan de Witt (zie venster 27) wordt Van Oldenbarnevelt tot de belangrijkste Hollandse staatslieden van de Gouden Eeuw gerekend. Naast de militair Maurits wordt hij gezien als de scherpzinnige politieke strateeg die ervoor zorgde dat de Republiek een onafhankelijke staat werd. Zijn persoonlijkheid, zijn karaktereigenschappen, het conflict met de jongere stadhouder en zijn tragische einde leidden ertoe dat de aandacht voor zijn persoon niet verslapte.