Motte
Vlakbij Gees, langs de Geeserstroom, liggen de resten van de middeleeuwse motte de Klinkenberg. Een motte is een heuvel, waarop een versterking, een versterkt huis, is gebouwd. Dit wordt een mottekasteel genoemd. Het mottekasteel is verdwenen, maar een deel van de motte (de heuvel) is nog steeds zichtbaar in het landschap. Het oorspronkelijke mottekasteel bestond uit een toren op een heuvel en een voorburcht waar de dienstgebouwen op stonden. Deze heuvel was ooit 55 bij 23 meter. De hoofdburcht, waar een ronde houten toren op stond, had een diameter van 45 meter. De voorburcht was ooit 5 meter hoog, de hoofdburcht 6 meter. Beide heuvels werden omgeven door een brede gracht.
Bisschop van Utrecht
Sinds de tweede helft van de 11e eeuw viel het
noorden van Nederland onder het bestuur van de bisschop van
Utrecht. Omdat het gebied te groot was om vanuit Utrecht te
besturen, werd het gebied verdeeld onder een aantal leenmannen. Zij
moesten uit naam van de bisschop zorgdragen voor het dagelijks
bestuur van hun leengoed.
Probleem was echter, dat de leenmannen rondom Coevorden veel te
veel hun eigen gang gingen. Rond 1150 wees bisschop Hardbert van
Bierum zijn broer Ludolf aan als leenman van Coevorden. Maar de
zonen van Ludolf, Folker en Rudolf van Coevorden, kwamen telkens in
conflict met het bisschoppelijk gezag.
In 1412 kwam er een einde aan de gevechten tussen Coevorden en de
bisschop van Utrecht. In dat jaar zette Frederik van Blankenheim
het Drentse gewoonterecht om in het Landrecht van Drenthe. Dit
landrecht ging gelden als een soort grondwet in Drenthe. Tot in de
Franse Tijd bleef het landrecht van toepassing.
Slag bij Ane
In 1227 vond de toenmalige bisschop van Utrecht, Otto van Lippe,
het tijd om orde op zaken te stellen en de eigengereide burggraaf
Rudolf van Coevorden een lesje te leren. Met zijn leger trok Otto
van Lippe naar Drenthe en sloeg zijn kamp op bij Ane.
Op 28 juli 1227 kwam het bij Ane tot een treffen tussen de troepen
van de bisschop en het legertje van Rudolf van Coevorden, dat
voornamelijk uit boeren bestond. De Drenten wisten dat zij met hun
hooivorken en knotsen nooit van het leger van de bisschop konden
winnen. Daarom hadden ze het slinkse plan opgevat het leger van de
bisschop richting het nabij gelegen moeras te lokken. Terwijl de
zwaar geharnaste ridders en hun paarden in het moeras wegzonken,
werden ze door het boerenleger in de pan gehakt.
Nadat Rudolf van Coevorden het ridderleger van de bisschop wist te
verslaan, barstte de strijd steeds opnieuw los tussen de nieuwe
bisschop en de Drenten. Dat leidde in 1230 tot de moord op Rudolf
van Coevorden. Met het landrecht van 1412 was de eeuwige strijd
afgelopen.
Archeologisch onderzoek
Tijdens later archeologisch onderzoek is er niet zoveel
gevonden. Misschien komt dit doordat er maar een enkele
onderzoekgleuf gemaakt is, om de rest van de oorspronkelijke motte
te beschermen. In de gleuf is een eiken houten paal van de toren
van het mottekasteel gevonden. Na datering bleek de boom rond 1239
gekapt te zijn. Waarschijnlijk is de motte dus ergens in de tweede
helft van de 13e eeuw gebouwd, na de slag bij Ane.
In de gracht van het kasteel zijn niet meer voorwerpen gevonden
dan een kruisboog en een aantal pijlpunten. Dit wijst er op dat het
mottekasteel niet permanent bewoond is geweest. Veel mottekastelen
werden gebouwd voor tijdelijke bewoning. Ze werden alleen bewoond
als er gevaar dreigde.
Bouw motte
In geschreven bronnen zijn geen vermeldingen aangetroffen over
de bouw van het mottekasteel bij Gees. Een mogelijke verklaring zou
zijn dat het verdedigingwerk gebouwd zou zijn door de adellijke
familie Klencke of Clincke. Deze familie werd al rond 1263 in
geschreven bronnen genoemd. Deze familie had goede banden met het
bisschoppelijk gezag. Waarschijnlijk vocht de familie aan de kant
van de bisschop tegen de heren van Coevorden en de Drenten.
Het zou goed kunnen dat het mottekasteelnaar aanleiding van de
Slag bij Ane gebouwd is. Misschien hadden de Klenckes een plek
nodig om zich tegen de heren van Coevorden te kunnen verdedigingen.
Het kan ook zijn dat de bisschop een aantal mottekastelen bouwde om
de toegangswegen naar Coevorden te kunnen controleren.
Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat het houten kasteel
vlak na de bouw door brand is verwoest.
Zandwinning
In de jaren dertig van de vorige eeuw is een groot deel van de
voorburcht door zandwinning vernietigd. Mogelijke sporen van de
bebouwing zijn hierdoor verloren gegaan. Het zand werd gebruikt om
de madelanden te verbeteren.
Sinds 2002 is de Klinkenberg een beschermd monument. De contouren
van de motte zijn gereconstrueerd, de gracht is uitgediept, de
heuvel van de voorburcht is opnieuw gevormd en er staat een
informatiebord over de geschiedenis van de Klinkenberg.