Drentse taal

Woldzigt

Over het zwaore, wit-besteuven holt
valt stoffig licht deur groezelige ruten.
Vanof de stelling hoog daor buten
hej zicht op madelaand en wold.

Hier binnenin slet stien veur stoet,
maor gunder an de raand stiet trots
een stienen slot, een rooie rots.
Tieken van gas en stadse overmoed.

Symbool van maakbaorheid, het weten
bijkaans met zekerheid van wat hiernao
in dizze neie tied nog kommen zol.

Maor as Slochtern leeg is en vergeten
dan weeit het nog over de Paaizermao
en dreeit de wieken in Rowol.

Anne Doornbos

Paaizer meul

as 'n slecht gebit
wör ai saneerd
wat aold en aof was,
oet de schraanken
of verweerd
wör restaureerd

in aolde glorie
staoj nou weer
as 'n jong kerel
in veur je taok
het graon
maolen tot meel

en 't gaait je vaok
veur de wind
je wieken slaogen
heur slag

en elke dag
vannaais
vraog wai
an bakker Koning
keuning van de meul van Paais
geef ons heden
ons daogelks brood

wai binnen bliede
't volk van Paais
met je opstaon
oet de dood

Anneke M.G. Mensen-Siegers

Oet: Anneke M.G. Mensen-Siegers - Vandaog gedichten en praotverzen, Stichting Het Drentse Boek 1988.

Wind

Wind, waai dan wind
laot mor de wieken draaien
laot kreunen 't olle holt
en laot het koolzaod slaogen
tot eulie geel as gold

Wind, waai dan wind
waai over laand en waoter
en neem hier wied vandaon
veur ons de wieze woorden met
die daor in bouken staon

Wind, waai dan wind
waai in de kolde winter
en waai bai zummerdag
en bring de milde regen met
as 't laand om waoter vrag

Wind, waai dan wind
waai over hoge baargen
en 't heuilaand van de mao
en neem mai zachies met dai met
a'k einmaol slaopen gao

Oet: Peter van der Velde - Winter op de Paaizermao, Oetgeverij Stichting Het Drentse Boek 1999.

Spreekwoorden met Molen

Hij hef een klap van de meule had. - Hij is niet goed wijs.

Dat is net wind op zien meul. - Dat is wind op zijn molen.

Dat is net koren op zien meul. - Dat is koren op zijn molen.

Hij kan aans niks liggen laoten as gloeiend iezer en meulensteinen. - Hij kan alles gebruiken. ook: Hij steelt als de raven.

't Meulenie wordt stomp. - Ik ben verzadigd, ik kan niet meer op.

As komp in de meul te pas. - Gezegd als iemand steeds maar veronderstellingen oppert en as zegt.

Het wèert de mulder weer op dak. - Er is veel wind.

De mulder zien knecht. - De wind.

Oons Laiven Heer het raore puten waor of e de meel indöt. - Onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers.

Hij hef een klap met de meulenwiek had. - Hij is niet goed wijs.

Zo hard as de onderste meulenstien. - Bikkelhard.

Die hef achter de meule scheten. - Hij ziet er slecht uit.

Of heb ie soms ok al eheurd dat het schip mit geld in antocht is? Nee, mien jonge, het ligt nog niet bij de Echtense meule.

't Liekt himphamp in 'n watermeul, op een mosterdmeul. - Het lijkt nergens naar.

Een himpvamp op een kevortiesmeul. - Het is een vlag op een modderschuit.

Een mulder klaagt het miest over de wind, as het bladstil weer is.

Een meul mut wel malen, mar een mulder net niet.

Als de muis in de meelzak zit, denkt zij, dat ze de molenaar zelf is. - Hij loopt met molentjes.

Zijn hoofd gaat als een molen. - Hij is opgewonden.

Je rommelt als een molen, maar ik zie geen meel. - Je doet wel belangrijk, maar ik zie geen resultaat.

Als het op is, is het malen gedaan. - Waar niets meer is, is ook niets meer te halen.

De molen naar de wind keren. - Zich gedragen naar de omstandigheden.

Om één schepel graan bouwt men geen molen. - Het belang is te klein voor veel inspanning.

Ook in de betekenis: Een oude man kan beter niet meer trouwen.

Om één mud koren te malen, moet men geen molen bouwen.

Het is een schone dag, zei de mulder, en het waaide. - Ieder preekt voor zijn eigen parochie.

Zolang de ezel zakken draagt, heeft de mulder hem lief. - Vleien gebeurt alleen als het voordeel op.

Hij wil blazen en het meel in de mond houden. - Hij wil wel delen in de winst, maar niet in de kosten.

Zonder water kan de molen niet draaien. - Als men moet werken, moet men ook wat te eten hebben.

Op Sint-Pieter zonneschijn, drinkt de mulder wijn. - Als op Sint-Pieterdag (29 juni) de zon schijnt, zal de graanoogst prima zijn.

Hij is van bisschop maalder geworden. - Hij is arm geworden.

Dat zullen wij God en de molenaar laten scheiden, die scheiden zo veel.

Twee harde stenen malen zelden fijn. - Zonder verdraagzaamheid komt er van samenwerken niet veel terecht.

Het koren van de molen zenden. - De klanten wegjagen.

Die in de molen komt, wordt licht bestoven. - Men wordt beïnvloed door degenen met wie je omgaat.

Hij wil twee molenstenen laten zwemmen. - Hij streeft iets onmogelijks na.

Gods molens malen langzaam. - De goddelijke gerechtigheid doet zich tenslotte toch gelden.

Hij werkt als een molenpaard. - Hij werkt hard, hij is onvermoeibaar.

Draaien als een molen. - Makkelijk van mening veranderen.

Dat ligt hem als een molensteen op het hart. (VD) - Dat bezwaart hem ten zeerste.

Het zit in de molen. - Er wordt aan gewerkt.

Ambtelijke molens draaien langzaam. - Besluitvorming gaat traag.

Die molen maalt langzaam. - Dat gaat traag.

Dat is al lang in de molen geweest. - Hierover is al lang geleden beslist.

De molen gaat niet om met de wind die voorbij is. - Voor wat in het verleden is gebeurd, hoeft men nu geen maatregelen te nemen.

Alle molens vangen wind. - Hoe meer deelnemers of vennoten er in een zaak zijn, hoe minder er voor iedereen te verdelen is.

Iemand in de maling nemen. - Iemand voor de gek houden.

Er maling aan hebben. - Zich er niets van aantrekken.

Hij zit in de maling. - Hij is in de war.

Een stille molen maalt geen meel. - Wie niet werkt, verdient niks.

Daar is wat in de molen. - Daar wordt iets kwaads gebrouwen

Het molentje draait, de baas gepaaid. - Als het werk zijn gang gaat, is de baas tevreden.

Tegen windmolens vechten. - Een gevecht voeren dat je niet kunt winnen. Tegen een onzichtbare vijand strijden zoals de Spaanse held Don Quichotte.

Oet:
J. Oostijen: Japie, Stichting het Drentse Boek 1982
Roelof Sieben: Lachen döt niet zeer, de schierste snipsnaorderijen uut Oeze Volk

Molentaal

Abel Darwinkel heeft een boekje geschreven: Molentaal. De meul wet van gien wieken.
In dit boekje staan Drentse spreekwoorden, uitdrukkingen, liedjes, spelletjes etc. over molens.