stroomverlegging van IJssel en Vecht
vroege middeleeuwen
In tegenstelling tot de Vecht is de IJssel pas een jonge rivier. Rond 2010 is aangetoond dat de IJssel nog maar relatief kort geleden door avulsie of stroomverlegging is ontstaan. Onderzoekers van de Wageningen Universiteit gaan uit van een doorbraak bij Doesburg kort na 600, onderzoekers van de Universiteit Utrecht plaatsen de doorbraak net ten noorden van Zutphen en het tijdstip iets eerder, rond 400/550. De Utrechtse onderzoekers toonden aan dat de Berkel bij Zutphen naar het zuiden afboog en tot in de Romeinse tijd uitmondde in de Rijn. Door een verslechterende afvoer brak het Berkel- en Rijnwater door een barrière bij Zutphen heen waarna het Rijnwater een nieuwe tak richting noorden ontwikkelde. Het duurde mogelijk nog enige honderden jaren voordat er een volwaardige rivierloop lag. Deze volwaardige IJssel was in elk geval kort voor 800 een feit.
Toch kent ook de Vecht die is ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd een stroomverlegging, en wel direct ten westen van Dalfsen. Het is echter nog steeds niet duidelijk is wanneer en hoe die ongeveer moet hebben plaatsgevonden. De verlegging past in het delta-karakter dat de Vecht stroomafwaarts van Dalfsen heeft. Ten zuidwesten van Dalfsen heeft het landschap de karakteristieke opbouw van het Vechtdal: een oude overstromingsvlakte omgeven door oeverwallen of zandruggen. Buurschappen als Emmen, Hoonhorst, Lenthe en Wijthmen liggen op de zandruggen. Hier ligt ook, net als aan de Vecht zelf, een zone met landgoederen als Den Berg, Mataram, Den Aalshorst, De Horte en Soeslo. Wat ontbreekt, is de Vecht zelf. Ooit, waarschijnlijk ergens in de Middeleeuwen, moet de rivier bij Dalfsen zijn loop naar het noordwesten hebben verlegd. Mogelijk heeft de mens de verlegging door bedijking bestendigd.