Hoe weten we eigenlijk dat de rederijkers van ‘d’ Akerboom’ op Hoogstraat 13 bij elkaar kwamen?
Uit het archief van een Vlaardingse notaris blijkt dat de bewoonster van dit pand op 14 januari 1749 een lijst met een beschrijving van alle spullen aan hem heeft overhandigd. Deze boedelinventaris van de toenmalige bewoners Marytje van Schie en Maarten Roubos is met het hele archief van die betreffende notaris uiteindelijk in het Stadsarchief Vlaardingen terechtgekomen. Daaruit blijkt dat er heel wat roerende goederen van de rederijkers in het huis aanwezig waren.
In de ‘Beste kamer’, op de eerste verdieping aan de straatkant, moet onder andere een verzameling zilveren bekers hebben gestaan en het nodige eet- en drinkgerei van de rederijkers.
In de zogenaamde ‘Kamer van Retorica’, de vergaderruimte van de rederijkers op de eerste verdieping aan de achterzijde, bevonden zich onder meer de belangrijkste overblijfselen, namelijk elf houten blazoenen.
Zoals gezegd zijn deze blazoenen bewaard gebleven, de zilveren en tinnen voorwerpen zijn na het opheffen van de rederijkerskamer in 1749, verkocht.
Ook in 1616 kwamen ze al in dit huis bij elkaar. Het bewijs hiervoor wordt bewaard in het Stadsarchief; een verkoopakte van het pand waarin staat dat ene Pieter Tonisz. ‘Rhetorica’ (ook een rederijker dus) er in 1610 ging wonen.